donderdag 27 maart 2025

Alles anders?

Deze maand is het 21 jaar geleden dat ik een kantoorbaan inwisselde voor een leven op een boerderij ergens in het midden van Frankrijk.

Ik werkte veertig uur in de week, van 9 tot 5. Soms een uurtje langer dat ik dan op een ander moment kon compenseren. Dagenlang zat ik binnen achter een computerscherm op een verstelbare bureaustoel met meer instelmogelijkheden dan een koe botten in haar lijf heeft. Nu slenter ik dagen door de stal of een weiland. In beide gevallen schiet het niet op maar hier ruikt het nog ergens naar.


Ik had de zekerheid van een vast contract, een salarisstrook, een koffiepauze en een functioneringsgesprek waarin iemand mij vertelde wat ik goed deed en vooral wat beter kon. 

Nu bepaalt de natuur of het goed gaat. Een koe die tevreden ligt te herkauwen, een schuur vol hooi of een verpieterde maisoogst. Jammer. Volgend jaar beter. Of een koe die haar staart in een verse flats heeft gehangen en mij vervolgens vol in het gezicht zwiept. Dat is pas feedback.


Van negen tot vijf werken en vrije weekenden gaven mogelijkheden om regelmatig te sporten, de krant van voor tot achter te lezen en op zijn tijd een uitstapje. Om op te laden zoals dat tegenwoordig heet.

Nu werk ik wanneer het nodig is. De zon komt op, de dag begint en wanneer de maan hoog staat is het werk meestal nog niet klaar. Koeien hebben niks met een kalender en over afkalvingen of kapot materieel valt niet te vergaderen. 

Maar wanneer op een doordeweekse ochtend, als de wereld nog slaapt, de dauw op het land ligt en in de verte een uil roept dan weet ik wat echte rust is.


Voorheen had ik vijf weken vakantie per jaar. Om te proeven hoe het was om ergens te zijn waar ik echt wilde wezen. Nu plannen we met moeite vijf dagen vakantie om het eerste uur al te terug te verlangen naar de plek waar we het liefste zijn.

Vakantiemomenten dienen zich tegenwoordig onverwacht aan. Op een warme middag in maart. Dan zit ik zomaar eventjes in de zon en denk: ja, dit is vakantie. Of een warme zomeravond met de geur van vers hooi. Of wanneer kraanvogels over de boerderij naar verre oorden trekken en boven je hoofd speciaal voor jou een extra rondje lijken te cirkelen.


Een auto van de zaak had ik niet. Wel een fiets. Met 21 versnellingen en een spatscherm. Om te voorkomen dat mijn nette broek vies werd. 

Nu heb ik een trekker. Een mooi rode waarop ik mag rijden, hoog boven de wereld, als een koningin op haar troon, met een overall die zo vies mag worden als een hond die door een koeienvlaai heeft gewoeld. En als ik écht luxe wil, pak ik de Bipper, met de honden achterin en Franse chansons die uit de speakers knallen.


Collega’s had ik toen ook. Meestal waren ze aardig, sommige vooral aanwezig. Nu heb ik de honden, de kat en roodstaartjes die even langs wippen. En de koeien natuurlijk. Die zeggen niet veel, maar laten met hun blik duidelijk merken wat ze van je vinden. En Guus, tja... soms kun je beter over iets anders beginnen.


Voorheen had ik één baas die vertelde wat ik moest doen. Nu heb ik er veel meer. De bank, de zuivelfabriek, de overheid, de media, de natuur. Maar de natuur heeft geen mailadres en reageert niet op klachten. En ik heb natuurlijk mezelf. Dat is al moeilijk genoeg.


Fusies waren vroeger een nieuw logo, een ander koffieapparaat en iemand van hogerhand die zei dat alles beter werd. Hier betekent het dat de grote boeren groter worden en de kleine verdwijnen. Maar het betekent ook dat je langzaam versmelt met het land en de koeien. Voorheen had ik een baan, nu ben ik mijn werk. Ooit ging ik elke avond naar huis, nu ben ik thuis. Dat scheelt reistijd, maar verder niks.


Eénentwintig jaar geleden verliet ik mijn kantoor. Ik mis het niet (vaak). Een koe die tevreden herkauwt, is minstens zo rustgevend als een ergonomisch ontworpen werkplek.

Werken met de natuur is mooi tot het besef komt dat de natuur niet met jou werkt. Op momenten dat de regen met bakken uit de hemel valt wanneer het droog moet zijn, het droog is wanneer het moet regenen, de trekker tot de assen vastzit in de modder, de melkrobot voor de derde keer ‘s nachts belt of een koe die nergens naar toe wil.


Soms twijfel ik wel eens over het boerenbestaan wanneer er weer een nieuwe visie over de landbouw wordt gepresenteerd of iemand in een zoveelste column schrijft dat de boeren het ontzettend verkeerd doen. Het raakt, ook al is de afzender vaak iemand die nog nooit met laarzen door de mest heeft gelopen. En misschien niet weet dat verandering niet alleen een mening is, maar werk, hard werk. De landbouw is inderdaad niet perfect en het kan zeker beter. Maar wanneer tegenwoordig in de media wordt geroepen dat de boer ‘anders moet werken’ vraag ik mij steeds vaker af of het niet tijd wordt dat zij eens iets anders gaan doen.


Ook stel ik mij wel eens een wereld voor, waarin iedereen gewoon zijn best deed, in plaats van alleen naar anderen te wijzen. Misschien, heel misschien, zou het dan ergens op lijken.


De avond valt. De lucht kleurt van goud naar paars, de koeien herkauwen rustig, de honden rennen kansloos achter wat reetjes aan en ik doe nog een rondje koeien. Elders worden laptops dichtgeklapt, baardjes glad gestreken en knotjes recht getrokken. De dag zit erop. Vandaag ging het over landbouw. Gelukkig kan het morgen weer zo over wat anders gaan.


Regenboog bij zonsondergang in maart


zondag 4 februari 2024

Boeren als een God in Frankrijk?

Niemand zal ontgaan zijn dat er de afgelopen weken in Frankrijk boerenprotesten hebben plaatsgevonden en dat daar veel over gesproken en geschreven wordt. Inmiddels heeft iedere columnist en journalist, of wat daar voor doorgaat, zijn zegje gedaan. Ik ben er nog niet uit wat ik vervelender vind: een brief op de deurmat met de mededeling dat we de volgende ochtend een landbouwcontrole krijgen of het wegzakkende nivo van de journalistiek met de verwijten dat boeren maar subsidieslurpers zijn en niet zo moeten zeuren. 

Hans Laroes ging op X zelfs zover dat hij bij demonstreren de extra voorwaarde wilt voorstellen waarbij op iedere trekker een spandoek moet komen te staan hoeveel subsidie vanuit Brussel wordt ontvangen en welk deel van de productie voor de binnenlandse markt is. Gewoon, voor de transparantie, licht hij toe.  

Carolien de Gruyter kopt in de NRC dat de boerenprotesten in Europa eerder een goed getimede driftbui van een geprivilegieerde boerenklasse zijn dan de noodkreet van keuterboertjes. Zakenlui die je best stevig mag controleren. Ze schrijft in haar stuk dat een derde van de begroting van de EU naar landbouw gaat, terwijl de landbouwsector slechts 1,4 % aan het bbp bijdraagt. Het grootste grootste deel, een zesde gaat naar Frankrijk en 80% van die subsidies gaat naar slechts 20% van de boeren (...)En raad eens wie daar vooral van profiteren? Grote boerenbedrijven (...) kleine keuterboeren hebben het nakijken (...) 

Als boerin, met 100 ha en 65 melkkoeien, in het midden van Frankrijk, wil ik via deze post de genoemde beweringen wat toelichting geven zodat deze in een betere context kunnen worden geplaatst. 

Vaak wordt weggelaten dat de EU zoveel aan landbouw uitgeeft omdat het het enige beleidsterrein is wat Europees wordt uitgevoerd. Het landbouwbeleid kost Nederland hierdoor slechts minder dan 1 miljard per jaar, ongeveer 0,3% van de rijksbegroting. In ruil hiervoor hebben we in de EU voldoende en goedkoop voedsel en kan de landbouw door de politiek een bepaalde richting op worden gestuurd. Niet alleen boeren profiteren van de landbouwsubsidies maar alle partijen in het voedselcomplex. 

 Dat landbouw slechts 1,4% van het bbp bedraagt, is misschien wel een goed teken. Over het algemeen geldt dat als een economie van een land een heel hoog landbouwaandeel in het BBP heeft, dit betekent dat het een onderontwikkeld land is met veel armoede op het platteland. 

Doordat landbouwsubsidies zijn gekoppeld aan hectares (om productie te remmen) geldt dat hoe groter een land of bedrijf is hoe groter het totale subsidiebedrag is. Niet vreemd dus dat een groot land als Frankrijk de meeste subsidie ontvangt.
Dat 20% van de grootste boeren (qua landoppervlak) 80% van de subsidiegelden ontvangen, is de gemiddelde verhouding voor de EU. Voor Nederland en Frankrijk ligt de verhouding minder scheef: 20% van de grootste bedrijven ontving rond 50% vd GLB-steun van het betreffende land. 

De 20/80 verhouding komt vooral doordat er delen in Europa zijn met heel veel kleine boerderijtjes. Voor de EU geldt dat 2/3 van de boerderijen in de EU kleiner is dan 5 ha en 7,5% groter dan 50 ha is en 68,2 % van het EU landbouwoppervlak bewerkt. 
De gemiddelde grootte van een landbouwbedrijf in de EU is 17,4 ha (slechts ongeveer 18% van de bedrijven is zo groot of groter. Voor NL ligt het gemiddelde rond de 34 ha, FR 69 ha). 

Ik snap overigens niet wat er zo aantrekkelijk is aan de kleine keuterboer. Van de 9,1 miljoen EU landbouwbedrijven hebben er 3,3 miljoen een standaardopbrengst (SO) van minder dan 2 000 €/jaar (=1% van de totale SO van de EU). 
Nog eens 2,5 miljoen landbouwbedrijven hadden een standaardopbrengst tussen 2 000 en 8 000 €/jaar. Dit betreft voornamelijk zelfvoorzienende en hobbyboeren.  

299 000 landbouwbedrijven (3,3% van het EU-totaal) hadden een standaardopbrengst die groter is dan 250 000 €/jaar in 2020 en waren verantwoordelijk voor een meerderheid (56,4%) van de totale economische landbouwproductie van de EU.

Wat is nu het profiel van die geprivilegieerde Franse boer? Het gemiddelde Franse bedrijf is 69 ha groot en is inderdaad in omvang toegenomen de afgelopen 50 jaar. Dit is vooral ten koste gegaan van de kleine bedrijven met minder dan 20 ha (maar is dat erg wanneer in elke andere sector er op los wordt gefuseerd?). 


Vooral rundveehouders hebben bedrijven met veel oppervlak. Dit betekent niet dat dit grote anonieme agrobusiness bedrijven zijn zoals in het NRC stukje wordt beweerd. Ons bedrijf heeft bijvoorbeeld 100 hectare met 65 melkkoeien. Onze buren hebben 250 hectare en 200 vleeskoeien. Beide familiebedrijven met respectievelijk twee en vier actieve familieleden. Net als al die andere rundveehouderijen om ons heen. Volgens het NRC zakenlui die profiteren van bakken met subsidie. 

Met gemiddeld 69 ha per bedrijf zal er wel geboerd worden als een God in Frankrijk met al die subsidies. De werkelijkheid is dat een Franse boer gemiddeld 1.620 €/maand verdiend en 26% onder de armoede grens leeft. Hiervoor moet gemiddeld 55 uur/week worden gewerkt en meestal ook in de weekenden. Een Franse boer maakt jaarlijks anderhalf keer meer uren dan een Franse werknemer. Mede omdat de eerste nauwelijks met vakantie gaat of kan. Geprivilegieerd?  

De Franse boeren (groot, klein, rijk, arm) protesteerden afgelopen weken vooral tegen de toenemende regeldruk (zonder dat dit in de kostprijs kan worden doorgerekend), een toenemend verbod op pesticiden zonder alternatieven, toenemende voedselimporten uit landen met minder strenge regelgeving en niet-naleving van de Egalim-wetten. 

Dat het Europees landbouwbeleid op de schop moet, ben ik eens met Caroline de Gruyter. Boeren willen best verduurzamen maar wanneer de kosten daarvoor te groot worden en de vraag in de winkelschappen achterblijft dan is dat behoorlijk frustrerend (een deel van de Franse biologische melk wordt inmiddels verkocht als gangbaar bijvoorbeeld). Verduurzamen zonder goed structuurbeleid maakt wanhopig. Stemmingmakende stukjes ook.

Voor meer duiding over de boerenprotesten:

donderdag 30 december 2021

Over het geluid van een vallende eik en goede voornemens

''Als een boom in omvalt en er is niemand in de buurt om het te horen, maakt het dan geluid?'' is een bekend filosofisch raadsel, dat vragen oproept over de waarneming en de kennis van de werkelijkheid.

Het is een vraag die ik mij gelukkig niet hoefde te stellen afgelopen week want ik hoorde tijdens een regenachtige avond duidelijk een krakend geluid. Wel dacht ik in de eerste instantie dat Guus tijdens het stro strooien in het donker van de nacht en de mist van de regen in een onbewaakt ogenblik tegen de houtconstructie van de jongveestal was aangereden. Bij navraag bleek er gelukkig niets aan de hand. De jongveestal stond nog gewoon overeind. Guus doet zoiets niet. Waarschijnlijk had ik een fantoomgeluid gehoord.

De volgende ochtend bleek echter dat het dof krakende geluid het einde had ingeluid van één van de karakteristieke eiken die het uitzicht bepaalde in de standweide van onze koeien.

Volgens een oude luchtfoto genomen tussen 1950 en 1965 groeide de boom samen met een ander twijgje op een vroegere scheiding tussen twee percelen. Later werden deze percelen samengevoegd en bood de twee-eenheid schaduw en verkoeling aan de koeien tijdens warme zomerse dagen en werd het een uitzichtpost voor vele vogels, speurend naar muizen, mollen, kikkers of insecten.

fantastische site: https://remonterletemps.ign.fr/
Sinds onze aankomst in Frankrijk in 2004 stonden de twee er al minder goed bij dan andere eiken in de omgeving. Regelmatig beschimmelden de bladeren aan takken, die elk jaar steeds minder uitliepen en waarvan er af en toe één plompverloren afbrak. In stilte werd er een langdurige strijd gestreden tussen de twee eiken en de natuurlijke elementen.

Na jaren van droge zomers heeft één van de twee met elkaar vergroeide eiken zich tijdens de langdurige regenval van afgelopen dagen bij het leven neergelegd. Ik weet het, het is maar een boom maar wel ééntje die deel uitmaakte van mijn dagelijks bestaan dat er voortaan letterlijk anders uit zal zien.

Voor het invallen van de lente zullen we de stam en de brokstukken naar de laatste rustplaats brengen en wellicht tijdens de winter van 2022/23 ceremonieel verbranden in onze CV-ketel.

Ondertussen dwaal ik wat op internet op zoek naar troost bij omgevallen bomen en valt mijn oog op een citaat van Gandhi:

''Een boom die omvalt maakt veel lawaai. Een ontluikend bos hoor je niet''.

Dat lijkt mij een mooi voornemen voor 2022. Proberen meer een ontluikend bos zijn en in de voortdurende kakofonie van afbrekende kritische meningen iets meer aandacht te hebben voor al het wonderlijke dat in alle stilte groeit en aanwezig is om ons heen.

Voor iedereen de beste wensen voor 2022!

laatste rustplaats voor gevallen bomen