vrijdag 28 maart 2014

Duiken in het diepe en de kunst van het wedstrijdzwemmen voor veertigplussers

Het is zondagochtend en ik word badend in het zweet wakker. Zojuist heb ik een duik gemaakt van een startblok terwijl iedereen naar me keek. Ik verlies tijdens de duik niet alleen mijn zwembrilletje maar voel ook nog eens dat mijn badpak afstroopt richting mijn enkels. Het duurt even maar dan realiseer ik me dat ik gelukkig slechts heb gedroomd. De opluchting duurt helaas maar een paar seconden want al snel schiet het me ook weer te binnen dat het vandaag 'DE' dag is.

Master
Ik ben ouder dan veertig en ik heb me een aantal maanden geleden laten verleiden om mee te doen met een master zwemcompetitie. Master… dit klinkt voor een ex-budo beoefenaar als heel wat in de oren. Want de titel master (of shihan) krijg je in de oosterse vechtkunsten pas toegekend wanneer je je minimaal 25 jaar intensief met de kunst hebt bezig gehouden en daarnaast ook nog eens over bovennatuurlijke kwaliteiten blijkt te bezitten. Bij zwemmen is dit een stuk eenvoudiger: je moet de leeftijd van 25 zijn gepasseerd en je hebben ingeschreven bij een zwemclub om tot master te worden benoemd. Ongeacht je zwemkunsten en onbegrijpelijk dat er niet meer masterzwemmers zijn.

Tenzij je een Olympisch lange afstandschaatser bent, is meedoen belangrijker dan winnen
Maar terug naar de zwemcompetitie. De vraag is waarom je als veertig plusser aan zoiets mee zou willen doen? Er zijn duizenden excuses te bedenken waarom je niet mee zou willen doen en moeilijk te bedenken waarom je wel van het startblok zou willen duiken.

Naast druk zijn met werk en familie is de belangrijkste reden voor een veertigplusser om niet mee te doen aan een competitie dat iedereen immers weet dat na je veertigste je fysieke capaciteiten afnemen. Je wordt wat stroever, je reageert wat langzamer en hebt langer nodig om te herstellen. De confrontatie met de ´weer een langzamere tijd dan vorig jaar ´ en het daarmee wel heel zichtbaar worden van het onontkoombare aftakelingsproces wordt te groot. Zwemcompetitie staat voor veel veertigplussers gelijk aan zelfkwelling.

Maar waarom vertellen we dan aan onze kinderen, tenzij je een Olympische lange afstandschaatser bent, dat meedoen belangrijker is dan winnen? Toen Rocco met zijn team eens had verloren met voetbal kregen ze het de training erop van hun trainer te horen: Wanneer je verliest moet je niet boos worden of gaan huilen maar je tegenstander de hand schudden en bedenken waarom je hebt verloren. Waarom was de tegenstander beter? Wat heb je ervan geleerd? Je teamgenoot is misschien minder goed dan jij maar dat betekent dat hem moet gaan uitschelden maar dat jij hem kan helpen door hem iets te leren en misschien is hij wel weer goed in iets anders. Meedoen is belangrijker dan winnen en een goede verliezer wint meer dan de winnaar.

Omdat ik bij de donderpreek van de voetbaltrainer aanwezig was geweest, ik zwemmen erg leuk vind en me bedacht dat niet meedoen vanwege gezichtsverlies één van de minst goede reden was om niet mee te doen aan een zwemcompetitie besloot ik me alsnog op te geven.

Uitdaging zoeken in kwaliteit en schoonheid
In de voorbereidingen probeerde ik de tijden van vorig jaar te vergeten en me te focussen op de techniek en de schoonheid van het zwemmen. Niets is mooier om iemand schijnbaar moeiteloos als een vis door het water te zien glijden. Iets wat niet afhankelijk is van leeftijd, was mij de laatste jaren opgevallen. En iets wat misschien ook wel haalbaar is voor mij.

Daarnaast trainde ik op het duiken van het startblok. Met het duiken zelf had ik geen problemen maar wel met mijn zwembrilletje. Negen van de tien keer stroomde deze vol met water of belandde deze om mijn nek. De laatste training voor de competitie overkwam mij dit nog slechts vijf van de tien keer.

Life begins at the end of your comfortzone
Dus, omdat er die betreffende ochtend helaas ook geen onverwachte afkalvingen waren, stond ik daar opeens op een startblok in een zwembad in het midden van Frankrijk om de 100 meter wisselslag te zwemmen. De zenuwen gierden door mijn lijf. Ik probeerde niet aan de droom van deze ochtend te denken maar aan mijn levensmantra: ‘Life begins at the end of your comfortzone’. Met uitzondering van dit moment natuurlijk. Met elke seconde die het startschot naderde voelde ik mijn levenslust iets verder afnemen. Maar gelukkig klonk daar al snel de verlossende knal.
Ik dook het water in en na wat dolfijnenslagen kwam ik meters verder weer boven. Met de zwembril nog gewoon waar hij hoorde te zitten! Deze race was voor mij al geslaagd. Schijnbaar achteloos vlinderde ik naar de overkant van het zwembad om met een ferme afzet terug te zwemmen met rugslag. In minder slagen dan ik was gewend, voelde ik plots met mijn rechterhand dat ik weer terug was bij het starblok. Ik zette af om over te gaan op schoolslag en had vervolgens meer dan genoeg energie over om het laatste baantje in borstcrawl terug te zwemmen. De dame van vijftien jaar jonger naast mij in de baan was allang gearriveerd. Maar dat hinderde niet. Ik had voor mezelf het uiterste gegeven en had voor mijn gevoel nog nooit zo moeiteloos gezwommen. Elke slag leek raak.


Toch kon ik het niet laten te kijken naar welke tijd ik had neergezet. Zes seconden sneller dan vorig jaar. Wouw! Maar goed, uiteindelijk gaat het natuurlijk niet om de absolute tijden maar om de kwaliteit en de schoonheid van het zwemmen wanneer je wat ouder wordt. Dat realiseerde ik me des te meer toen na mij de 100 m crawl voor de mannen tussen de 26 en 30 jaar gezwommen werd. Een betere legitimatie voor deelname aan een mastercompetitie als veertigplusser bestaat er niet.