woensdag 21 maart 2012

Karate, zwemmen en dromen die voorbij gaan

Al een tijdje werd ik tijdens de karate en judo trainingen geconfronteerd met mijn leeftijd. Zo vroegen de allerjongsten zich af of ik Jigoro Kano of Gichin Funakoshi nog  had gekend. En wanneer de trainer zei: ‘Zo, en nu op volle snelheid’ vroeg ik me af welke snelheid ik dan de vorige oefening had aangewend. Het moeilijkste waren nog de ochtenden na de trainingen. Dan voelde ik me als overreden door een vrachtauto en ik begon me na twee jaar blessureleed dan ook af te vragen of ik niet te oud was geworden voor de zware judo-trainingen.

Op advies van de huisarts liet ik röntgenfoto’s maken van mijn lichaam en het resultaat was dat hij me vertelde dat wanneer ik wilde doorgaan met het leven zoals ik nu deed,  ik beter kon stoppen met hetgeen ik het liefste deed: joggen en budo (judo en karate). Oei, die had ik niet zien aankomen. Zo’n klap in het gezicht kon ik zelfs met bijna 25 jaar budo ervaring niet afweren. Mijn eerste verdediging was de mening van een specialist vragen. Maar ook deze vertelde dat ik beter geen impactsporten meer kon doen zoals joggen, karate en judo.

Ik voelde me enorm oud en afgeschreven. Ook mijn geloof in de maakbaarheid van het leven was overhoop gehaald. En de droom om ooit, wanneer we een melkrobot zouden installeren en ik daardoor tijd over zou houden, een grootse dojo in het kleinste dorpje van Frankrijk te openen was definitief voorbij. Les Forges (Frans voor 'de smederijen') leek me zo’n mooie naam voor een budohal. Het beste was het ‘ju’ van judo in praktijk te brengen, dus flexibel zijn en ontdekken wat een toekomst zonder karate en judo had te bieden.

Daar ik altijd was geïnspireerd door de combinatie van de lichamelijke en spirituele aspecten van budo, lag het voor de hand eens een yogales bij te wonen. Ik ben helaas niet verder gekomen dan een blik door het raampje van de deur naar de zaal waar de yogales werd gegeven: Het zaaltje lag vol met gepensioneerde dames en ik geloof zelfs dat ik er eentje hoorde snurken. Wanneer ik mij deze club zou aansluiten dan zou ik mezelf wel heel erg oud gaan voelen.

Dan maar zwemmen. Weinig spiritueel maar wel heel goed voor het lichaam had ik mij laten vertellen. In het zwembad in de buurt is er de mogelijkheid elke dinsdag baantjes te trekken dus dat ging ik maar eens proberen.

Al snel bleek dat de bijna 25 jaar budo trainingen niet zomaar uit te wissen waren. De kledinglocker deed ik, toen niemand keek, dicht met een mooie mawashi geri (zijwaartse trap) en ook maakte ik per ongeluk een lichte buiging toen ik via het voetbadje de zwemzaal betreedde. In het zwembad zocht ik automatisch het alpha-mannetje op. Normaal was dit iemand met een zwarte band om, omringd door andere bruine of zwarte banders. In het zwembad blijkt het degene te zijn zonder badmuts.

Ik vroeg de badmeester of er nog speciale regels waren voor het baantjes trekken. Hij vertelde mij dat het zwembad was opgedeeld in vier banen: rechts voor de snelste zwemmers en links voor de langzaamste zwemmers. Ik moest zelf maar ontdekken in welke baan ik me het meeste zou thuis voelen. Ik zei nog net geen ‘oush’ tegen hem voordat ik het zwembad indook.

Al snel had ik door in welke baan ik hoorde. Niet in de baan waar ik telkens in het zwempak van mijn voorganger verstrikt raakte en ook niet in de baan waar ik telkens onder mijn voeten werd gekieteld. Ook bleek dat de badmeester informatie had achter gehouden. In elke baan drijven ook dames (die ik volgens mij ook bij de yogales had gespot) die op dokters advies elke week naar het zwembad gaan. Ze genieten optimaal van het uurtje gewichtloosheid maar vergeten daarbij te zwemmen. Ze dobberen achteloos zij aan zij zodat je er niet langs kunt of ze converseren aan de kopeinden van de zwembanen zodat je je bij het keerpunt niet lekker kunt afzetten. Vervelend maar geen onoverkomelijke obstakels. Gewoon onder door zwemmen of iets eerder omkeren zonder een afzet.

Nee, het ergste vond ik dat de badmeester mij niet had verteld over de meisjes van zestien. Na tien minuten zwemmen kwamen ze aanlopen. De reden waarom badmeesters badmeester zijn geworden. Strak in het vel en wat naar voren hoort te wijzen, wijst naar voren en wat naar achter hoort te wijzen, wijst naar achter. Hun mooie glanzende, weelderige lokken laten ze zo lang mogelijk zichtbaar tot het moment dat badmutsen echt verplicht zijn en het water in duiken. Ontluikende volwassenheid in volle glorie in contrast met mijn eigen vergankelijkheid.

Ze nemen plaats in het baantje rechts van mij. Ik denk nog dat ze zich vergissen. Ze zijn misschien wel jonger en frisser maar mijn oude schouders zijn toch duidelijk breder dan die van hen en ook mijn biceps hebben toch duidelijk een grotere omvang.  Al gelijk na het eerste baantje dat ik het tegen hen opneem, blijkt het dat ik me heb vergist. Uitgeput tik ik meters na hen de overkant van het zwembad aan terwijl zij vrolijk verder zwemmen en dit tempo nog baantjes volhouden.

Gefrustreerd verlaat ik het zwembad. Verslagen door twee giebelende badmutsen van zestien. Tsssst. Ik denk terug aan de vele karatelessen die ik heb gehad en ook aan de les dat de sensei (karatetrainer) het heeft over winnen door te verliezen. Wanneer een tegenstander van je wint toont hij jou je zwakte maar ook zijn kracht. Ik bedenk waar dan de kracht en de snelheid van de meisjes van zestien vandaan kwam. De schoonheid waarmee ze door het water gleden, toonde een zwemkunst waarvoor nauwelijks spierballen nodig zijn.  Vervolgens informeer ik me over zwemtechnieken op  internet en lees dat ik bijna alles fout doe wat er fout kan zijn aan een zwemtechniek. Omdat ik de volgende morgen, voor het eerst sinds jaren, zonder spierpijn en fitter dan ooit wakker wordt na een trainingsessie, besluit ik lid te worden van de plaatselijke zwemclub.

Nu, na een half jaar schaven aan mijn zwemtechniek, heb ik veel plezier gekregen in het zwemmen. De focus op de techniek maakt het zwemmen een stuk minder saai dan ik aanvankelijk dacht. En de trainings mantra:’ let op je ademhaling, strek je rug en gebruik je heupen’, klinkt vertrouwd in de oren. Ook blijkt zwemmen een vorm van zen in beweging: ontspanning door inspanning.

Langzaam zie ik een toekomst voor me zonder judo of karate en krijg ik weer vertrouwen in mijn lichaam, voel me fitter en daardoor ook minder oud. Zeker toen de trainer mij vorige week vroeg of ik niet het trainingsprogramma van baan twee wilde volgen. Het baantje waarin toevallig ook de meisjes van zestien trainen…