maandag 2 mei 2016

Het weekenddrama van De krekel (of eigenlijk cicade) en de Mier

Cultuur, met een hoofdletter C, staat hoog aangeschreven in Frankrijk. Al vroeg worden kinderen vertrouwd gemaakt met cultuur. Zo maakte Rocco al in de kleuterklas tijdens de tekenlessen kennis met de schildertechnieken van artiesten als Pollock, Van Gogh of Mondriaan. En droeg hij, toen hij pas vier jaar oud was, een gedicht voor toen ik ontwaakte op moederdag. Op school in het geheim ingestudeerd dus dat was een ontroerende verrassing. Ik had tot dat moment Rocco nog nooit Frans horen praten en wanneer dat dan meteen Franse poëzie is, kan een hart kan niet genoeg smelten.

Tegenwoordig is mijn hart aardig bekoeld vanwege de Franse poëzie. De gedichten worden namelijk allang niet meer in het geheim op school geleerd maar worden opgegeven als huiswerk. Waar ik in het verleden pas huiswerk meekreeg toen de meester dacht dat wij dit zelfstandig konden doen (zo rond een jaar of tien), wordt in Frankrijk (in ieder geval op ons dorpsschooltje) al vanaf het zesde jaar huiswerk meegegeven. Na elke lange schooldag, van negen tot half vijf, worden de kinderen ook nog eens belast met het lezen van boekjes, het instuderen van grammatica- en spellingsregels en gedichten. En niet alleen de kinderen maar ook de ouders want het eerste kind van zes dat uit zichzelf grammatica regels en gedichtjes zonder kop of staart uit zijn hoofd wil leren ben ik nog niet tegen gekomen.

Toen ik tijdens een ouderavond voorzichtig het huiswerk ter sprake bracht omdat ik dit een onnodige belasting vond voor het kind en ouder en ik mijn twijfels had over de effectiviteit hiervan na een lange schooldag, kreeg ik weinig bijval van andere ouders zodat ik teleurgesteld afdroop. Maanden later, tijdens de eindejaar voorstelling, sprak ik met enkele van deze ouders die eigenlijk, achteraf gezien, het wel met me eens waren. Helaas waren deze ouders geen leerkrachten en wordt er nog steeds dagelijks huiswerk meegegeven en is er zodoende bij ons in huis elke maand een Frans gedicht te leren.

Zo was het deze maand de eer aan het gedicht ‘La Cigale et la Fourmi’. Omdat Rocco tijdens de schoolvakantie het gedichtje was vergeten mee te nemen moesten het afgelopen weekend de 22 dichtregels in een keer uit het hoofd worden geleerd. Vol goede moed lieten we zaterdagochtend eerst Rocco het gedicht voorlezen. Het eerste deel van het gedicht was nog wel te volgen maar de laatste regels waren een beetje vaag en ook Rocco kon ons niet goed uitleggen wat nu precies de strekking was van het gedichtje. Daarnaast kon hij ons ook niet zeggen of een cigale nu een krekel of een sprinkhaan was.

Zo ontstond er op de zaterdagochtend een heftige discussie bij ons aan tafel over krekels en sprinkhanen. Over hun verspreidingsgebied, of ze konden zingen, wat ze eten en hoe lang ze leven. Want in het gedichtje wil de krekel graan lenen van de mier. ’s Middags bij de theepauze zochten we op of de vertaling van La Cigale et la Fourmi, De Krekel en de Mier was of De Sprinkhaan en de Mier. Het bleek De Krekel en de Mier te zijn maar het bleek ook dat een verkeerde vertaling te zijn. Een Cigale is namelijk een Cicade wat een heel ander beestje is dan een krekel of een sprinkhaan.

Ook bleek La Cigale et la Fourmi geschreven te zijn door Jean de la Fontaine in 1668 waarop Guus bijna ontplofte. Of de Franse onderwijskundigen gek waren geworden om kinderen gedichtjes te laten leren uit de zeventiende eeuw waar inhoudelijk ook nog geeneens iets van klopt!? We waren er namelijk ook achter gekomen dat cicades geen vliegen en wormpjes eten en mieren niks met graan doen voor hun levensonderhoud, terwijl dit in het gedicht wel wordt verondersteld.

Hoe kan het toch dat Fransen dit al jaren hun kinderen aan doen? Ik zocht op internet maar kon nergens artikelen of fora vinden waar Franse ouders zich zorgen maakten over het nut van het instuderen van gedichten. Wat ik wel vond was het belang van het poëzie-onderwijs en handige tips om kinderen snel gedichten te laten onthouden. De enige van wie ik bijval kreeg, was van Jean-Jacques Rousseau. Inderdaad die filosoof uit de 18e eeuw. Die vond dat de fabel van de Krekel en de Mier te moeilijk en onwaarschijnlijk is voor kinderen om te begrijpen. Vanzelfsprekend ben ik sinds dit weekend dus groot fan Jean-Jacques Rousseau.

Wanneer je naar de Nederlandse vertaling van het gedicht kijkt is De Krekel en de Mier inderdaad eenvoudig te duiden. Een kunstzinnige krekel vermaakt de hele zomer een ijverig werkende mier met zijn gezang, maar als de krekel in de winter honger heeft en kou lijdt geeft de mier de krekel niet te eten. Eigen schuld dikke bult.

Maar in het Franse origineel is de moraal niet zo eenduidig. De kunstzinnige en levens genietende cicade is kortzichtig en de ploeterende mier wordt neergezet als een gierigaard met weinig medeogen. Jean de la Fontaine trekt geen partij en laat hierbij het oordelen aan de lezer over.

Toen na een lang weekend en 2200 versregels verder het gedichtje uiteindelijk min of meer foutloos kon worden gereciteerd, vroeg ik aan Rocco wat hij van het gedichtje vond. ‘Stom… En mag ik nu naar buiten met de honden naar het moeras kikkervisjes vangen?’