vrijdag 26 april 2013

Tijd voor de melkrobot: tussen droom en werkelijkheid


Na jaren dromen en maanden van twijfel is het dan zover: eind dit jaar wordt er een melkrobot op ons bedrijf geïnstalleerd!

Nadat Guus een aantal keer op stap was geweest met de robotverkoper en ik thuis bleef om een oogje op het vee te houden, vond de verkoper dat madame nu ook maar eens een robot in levende lijve moest gaan bekijken. Op een half uur rijden van Limoges wist hij dat er sinds een aantal maanden een robot in bedrijf was gesteld. Dit betekende twee keer een uur en een kwartier totale reistijd, wat mooi te doen is op een vrije middag voor melkveehouders als wij zijn.

We spraken af op een parkeerplaats aan de rand van Limoges om aldaar gezamenlijk met de zakenbolide van de verkoper naar een lunchplek te rijden en vervolgens de robot te gaan bezichtigen. Onderweg keuvelde Guus op de bijrijderstoel met de verkoper over koetjes en kalfjes en ik genoot op de achterbank van het glooiende Franse landschap dat aan mij voorbij gleed. Af en toe leek het alsof de tijd had stil gestaan. Smalle landweggetjes kronkelden tussen de typische kleinschalige landbouw van de Limousinestreek in winterrust en verbonden kleine dorpjes met oude kerktorens aan elkaar. Alleen auto’s en reclamepanelen verraadden dat het toch echt 2013 was.

Na drie kwartier rijden begon ik me lichtelijk zorgen te maken. Waren we het restaurant en de robot misschien niet per ongeluk voorbij gereden? Nee hoor, over een kwartiertje waren we bij het restaurant en dan zou het nog een klein half uurtje rijden naar de robot zijn. Na negen jaar had ik beter moeten weten: in Frankrijk duren half uurtjes een stuk langer dan in Nederland. Ik zag de tijd die we op het robotbedrijf zouden doorbrengen slinken en ons eten als echte Hollanders naar binnenwerken, wilden we vanavond nog op tijd thuis zijn om om zes uur de koeien te melken.

In de verte zag ik in het midden van niets een onbeduidend gebouwtje opdoemen. Muren opgetrokken met franse betonstenen, ongeschilderde kozijnen en als dakbedekking fraaie grijze golfplaten. Oasis kon je nog net lezen op het vale paneel met palmbomen boven de entree. De parkeerplaats stond vol met vrachtwagens en tot mijn grote verbazing parkeerde ook onze verkoper zijn auto hier tussen. Niet de ideale plek om potentiële klanten warm te maken voor een melkrobot leek mij.

In Frankrijk heb je naar mijn idee twee stromingen binnenhuisarchitectuur: de één vol van romantiek en sfeervol en de ander koud en ongezellig. Wij hadden duidelijk met de laatste van doen. Tafeltjes afgedekt met een plastic zeiltje, vaasjes met kunstbloemen en TL-balken als sfeerverlichting. Ik vroeg me af of ik nog wel zin had in het hele robotgedoe maar wist ook dat er geen weg terug meer was.

Omdat we haast hadden, besloten we alle drie hetzelfde te bestellen. Een stukje vlees met aardappeltjes en een salade die we bij de saladebar zelf konden opdienen. De salade deed al iets vermoeden over het stukje vlees maar toen na een kwartiertje het eten werd opgediend was ik met stomheid geslagen. Duidelijk was dat alle energie en smaak in dit restaurant in het eten werd gestoken. Ook dat is Frankrijk: engeltjes die onverwacht af en toe over je tong plassen. Heerlijk!

Na deze maaltijd gleden we voort naar het betreffende bedrijf. Ik probeerde ongemerkt een siësta in halfslapende toestand te houden en Guus werd voorgelicht over het truffelgebied waar we doorheen reden. Truffels waren voornamelijk te vinden tussen de wortels van jonge eikenbosjes op kalkrijke grond. Daarnaast wist hij te vertellen dat er na de oorlog een truffelcrisis was geweest omdat veel mannen de geheimen van de  truffel vindplaatsen hadden meegenomen naar de eeuwige slagvelden. Een speciaal programma had ervoor gezorgd dat de opbrengsten de laatste jaren weer stegen maar de vooroorlogse truffeloogsten zijn nooit meer geëvenaard.

Erg interessant allemaal ware het niet dat het inmiddels al half vier was en we nog steeds geen robot hadden gezien. Omdat we om vijf uur zeker niet terug zouden zijn, belde ik onze buurvrouw om te vragen of ze Rocco wilde af te halen van school zodat hij niet in paniek voor een leeg huis zou staan nadat hij door de chauffeur van de schoolbus was thuis gebracht.

Inmiddels reden we het erf op waar de robot zou staan. Een erf omgeven met machines, oud ijzer, een lappendeken van gebouwtjes en een wat grotere stal met een uitbouw. We stappen uit en door een kille melkstal lopen we naar waar het allemaal om te doen was: de melkrobot. Een soort rode container met aan de buitenkant een beeldschermpje en aan de onderkant een opening waar goed is te zien hoe de koeien door het apparaat heen lopen en gemolken worden.

Heel gemoedelijk ondergaat de koe haar melkbeurt. Eerst krijgt ze via een voerbakje wat brokjes en vervolgens worden haar spenen met een borsteltje voorzichtig schoon geschrobd. Nadat de spenen droog gestoomd zijn, worden de spenen met een laserstraal ingescand en wordt het melkstel ondergehangen. Zelfs de koe met de gekruiste spenen wist de robot zonder problemen te melken.

Inmiddels kwam ook de boer aangesneld. Enthousiast laat hij zien welke gegevens er uit de robot te halen zijn, hoe hij zijn koeien nu nog beter leert kennen en wat voor een comfort het robotmelken hem heeft opgeleverd. Het is inmiddels half vijf en ik weet dat we op zijn vroegst om half zeven thuis zullen zijn en daardoor nu ook zeker weer eens mijn zwemtraining moet afzeggen.

Op te terugweg denk ik over alle voor- en nadelen van de robot. Het is een enorme investering en voor de jaarlijkse afschrijving en rentelasten zou je ook een knecht kunnen aannemen die meer kan dan alleen maar melken. Dat klopt, maar deze is slechts 35 uur per week beschikbaar en daarnaast is het erg moeilijk om een knecht te vinden die kan melken in een gebied met voornamelijk vleesvee.

Daarnaast zou door een robot het contact met je beesten verloren gaan. Hier doemt het romantische beeld op van een melkveehouder die twee keer per dag tussen zijn beesten staat en direct contact heeft met zijn beesten via het melken. Over het beeld van de melkveehouder na het melken wordt vaak geen woord gerept: Van top tot teen onder mestspetters en omgeven door een weeïge lucht van melk en mest. Soms gehavend met blauwe polsen wanneer een fris melkende vaars zich niet wilt laten melken of soms met een verrekte spier omdat een koe er zo voor staat dat je in een nog onbekend yogastandje de koe moet onderhangen. Geen probleem voor de melkrobot en daarnaast is de melkrobot alerter op uierontsteking, gewichtsverandering en tochtigheid dan dat een melkveehouder dat kan zijn.

Maar het grootste voordeel is toch wel dat de melkveehouder door de robot minder gebonden is aan de ochtend en avond melktijden. Af en toe kan er ’s ochtends worden uitgeslapen na een feestje en ’s middags kun je gewoon ergens een ander bedrijf bezoeken zonder dat je zenuwachtig continu de tijd in de gaten hoeft te houden.

Nadat we die avond om half tien klaar waren met melken besloten we dus de knoop door te hakken en een robot te installeren op ons bedrijf maar wel op zo’n manier dat de koeien zomers nog beweid kunnen worden. Of ik nu blij ben? Nog niet helemaal. Er komt eerst nog een periode dat we tussen het koeien melken door en het oogsten van het hooi, de graan en de maïs de stal en de mestafvoer grondig moeten aanpassen voor de melkrobot. Daarna komt een periode dat de koeien moeten wennen aan de robot en vervolgens moet maar blijken of de robot op ons bedrijf ook de voordelen met zich meebrengt die wij ervan verwachten. Best spannend dus.

Maar lang niet zo spannend als Rocco het vindt. Laatst vroeg hij me nog met enige vrees: Weet de robot wel dat hij niet aan jongetjes mag komen?