zondag 7 juli 2019

Boerin blikt terug op de toekomst


Eind juni hadden wij een korte maar heftige ontmoeting met de toekomst. Een kleine week kregen wij te maken met een thermometer die overdag niet onder de 36°C zakte en ’s nachts niet onder de 20°C. Iets wat volgens deskundigen, met het oog op de klimaatverandering, geen incident meer zal zijn maar steeds vaker voor zal komen.

Gelukkig werd de hittegolf ruim van te voren aangekondigd. Hierdoor konden wij de vernevelaar, die nog vorstvrij in de opslag stond, tijdig aansluiten op de ventilatoren in de stal en testen. Er zaten wat spuitkopjes verstopt maar na even schoonvegen sproeide ook deze een verkoelende waternevel door de stal van de koeien. De groenteafdeling van de supermarkt was er niets bij. We waren klaar voor de hitte die komen zou.

De eerste dagen kwamen wij en de koeien de dagen min of meer probleemloos door. Er werd gezweet en gepuft maar verder geen noemenswaardige problemen. Na de melkbeurt door de robot konden de koeien kiezen om buiten te blijven of weer naar binnen te gaan. Overdag kozen de koeien ervoor in de stal verkoeling te zoeken en ’s nachts bleven ze buiten om bij te komen en af te koelen onder een heldere sterrenhemel. Want ondanks de ventilatoren en verneveling was het overdag toch behoorlijk warm in de stal. De melkproductie zakte in een paar dagen met enkele liters maar niet zorgwekkend.


Melkproductie, omgekeerd evenredig met de dagtemperatuur
Eén van de laatste dagen werd de hitte pas problematisch. Ook ’s nachts bleef het warm, de luchtvochtigheid was hoog en er was geen zuchtje wind. De warmte leek zich als een beklemmende deken om je heen te slaan om niet meer los te laten. ’s Ochtends vroeg zag ik de koeien al puffen van de hitte terwijl dat normaal pas in de loop van de middag gebeurde. De zorgen om de melkproductie sloeg langzaam om in vrees voor de gezondheid van de koeien. Zorgen dat ze niet oververhit raken, dat ze gemolken worden, genoeg drinken, desnoods afkoelen met een sproeier.

Zelf raakte ik bijna oververhit toen bleek dat de melkrobot een probleem had met het schoonspoelen van de melkbekers. Dat techniek het laat afweten, oké, dat kan gebeuren. Maar niet op één van de warmste dagen van het jaar. Dat is dan net een stressfactor teveel. Niet wetende met welke verrassing één van de werknemers van de buurman kwam aanrennen. Het zweet liep van zijn voorhoofd en vroeg of wij nog water hadden want hij had zojuist tijdens graafwerkzaamheden een waterleiding doorgegraven. Tja…zo’n waterleiding kan je beter nooit opgraven maar op één van de warmste dagen van het afgelopen decennia is min of meer rampzalig. Tijd of energie om boos te worden was er niet. Die leiding moest zo snel mogelijk gerepareerd worden voordat onze eigen waterbron droog zou komen te staan. Sinds kort is deze niet meer toereikend om een hele dag door te komen (vanwege de geringe regenval het afgelopen jaar) en gebruiken we ’s middags stadswater afkomstig van de leiding die zojuist helaas was doorgegraven.

Wat volgde was een strijd tegen de sluitingstijden van de kluswinkels om de juiste koppelstukken te vinden en de buffer van onze waterbron. Rond een uur of 12 ’s middags was de leiding tijdelijk gerepareerd met spullen van de lokale kluswinkel. De reparatie drupte helaas wel en na een uur maakte het druppelen plaats voor een frisse nevel. Het vermoeden was dat de noodreparatie het niet lang meer zou volhouden dus werd een zoektocht langs andere kluswinkels georganiseerd om professionele koppelstukken te vinden. Om vier uur ’s middags waren we, zoals het hoort, weer aangesloten op het stadswaterleidingnet en kon ik een rondje doen door de stal. Ondertussen tikte het kwik van de thermometer de 39°C aan.
waterleiding die op het punt staat weer te springen...

Bijna alle koeien lagen te hijgen en te zuchten en hadden geen zin om te vreten of naar de robot te gaan om te worden gemolken. Sommige koeien zochten zelfs verkoeling door op de harde betonvloer te gaan liggen in plaats van op de zachte matrassen. Ook werden de waterbakken gebruikt om elkaar of zichzelf nat te spetteren in plaats van het water op te drinken. Zonder inspanning transpireerde ikzelf alsof ik met de fiets, in de volle zon, een hoge berg had opgefietst. Normaal betaal ik voor een sauna, nu kreeg ik deze gratis en ongevraagd. De melkproductie leek per uur verder weg te zakken en volgens de computergegevens zakte ook het herkauwen van de koeien naar een historisch dieptepunt (van 480 minuten naar 340 minuten herkauwen per dag).

Dit kon zo niet veel langer duren. Dat was duidelijk. In plaats van elk uur, keek ik nu neurotisch elke vijf minuten op de weerapp. Er veranderde weinig. Pas morgen zou de temperatuur iets zakken. Het enige wat restte was hoop. Hoop dat de koeien het tot die tijd vol zouden houden… en ikzelf ook.

Na de avondwerkzaamheden snakte ik vermoeid en met knallende hoofdpijn van de dorst naar een verfrissend drankje maar mijn oog viel op een gierzwaluwtje dat veel te vroeg uit het nest leek te zijn gevlogen. Gevlucht voor de hitte waarschijnlijk. Ik keek nog iets beter en zag dat het beestje nog leefde. En... ik zag er nog veel meer. Zeven stuks. Vier levend en drie anderen waarschijnlijk gegrepen door de poezen, gezien het bloed en de ontbrekende ledematen. Samen met Guus werden de vogeltjes weer terug in hun veel te warme nestjes onder de dakrand gezet. Even later vlogen de gierzwaluwouders onder de dakranden om hun kroost de vangst van die dag te voeren alsof er niets was gebeurd. Andere zochten wanhopig naar hun kuikens, vlogen weer weg om niet meer terug te keren. Ik voelde mij machteloos en verslagen door het weer, het klimaat, de toekomst.
Gierzwaluwkuikens
De dagen die volgden werd het gelukkig koeler en de blik werd weer verruimd tot over de grenzen van het eigen bedrijf en het leven in het nu weer uitgebreid met het kijken naar de toekomst. Voorzichtig vroegen de collega veehouders elkaar onderling hoe het de afgelopen dagen was gegaan. Bij de meesten was het gelukkig allemaal net goed gegaan. De hitte had echter niet nog een dag langer moeten duren. Voor één keer was iedereen het eens met elkaar. Bij een enkeling had de hitte helaas net iets te lang geduurd en moesten er een aantal koeien worden afgevoerd. Over de in elkaar gezakte melkproductie werd nauwelijks gesproken maar veel over de maanden en jaren die nog komen gaan. Hoe overleven we een volgende ‘canicule’? Welke aanpassingen maken het bedrijf toekomstbestendig?


In de media las ik artikelen en discussies over of de hittegolf wel of niet wordt veroorzaakt door klimaatverandering, of de mens wel of niet de schuldige is van opwarming en wie wat en hoeveel moet gaan doen om verdere klimaatverandering te temperen. Na de afgelopen hittegolf lijken deze vragen vooral afleiding te zijn van de hoofdvraag. Want moet deze inmiddels ook niet zijn hoe we ons aan gaan passen aan weersextremen? Aan hitte, storm, droogte, overstromingen, koude, hagel? Alleen draaien aan de trage klimaatknoppen lijkt niet meer voldoende te zijn. De toekomst liet zich kort zien, eind juni 2019, ergens in het midden en zuiden van Frankrijk, is dichterbij dan wordt gedacht en gaat wellicht langer duren dan een week.