dinsdag 13 december 2011

ZEN, de martiale kunsten en kalfjes voeren

Meer dan 25 jaar heb ik me bezig gehouden met karate en tot voor kort ook met judo. Mede hierdoor en enkele bevlogen karate leraren, heb ik me een tijd lang verdiept in de zin van zen. Zen zorgt voor een kalme geest en kan conflicten voorkomen. De paradox van vechtkunsten is dan ook dat de geleerde technieken uiteindelijk niet nodig zijn.
onnodige oefening van een karate trap?
Zonder al te vaag te worden, zal ik hieronder proberen uit te leggen hoe zen werkt en hoe het mij helpt onze kalfjes te voeren.

Zen leert je een juiste focus te krijgen voor het moment waarbij je je niet laat beïnvloeden door externe of interne gebeurtenissen. Je wordt als het ware één met het moment waardoor je het moment helderder kunt waarnemen en vervolgens juist handelt.

De vraag is nu wat zen in vredesnaam met kalfjes voeren te maken heeft? Wat is er nu vreedzamer dan zo’n lief kalf met de allermooiste Bambi-ogen op schoot te nemen en te vertroetelen met een lekkere warme fles moedermelk?

Voorbeeld van een verwend kalf
Dit is natuurlijk een erg romantisch beeld van kalfjes voeren. In werkelijkheid heeft een boerin die 400 dingetjes op een dag moet doen, geen tijd om na het melken zo’n kalfje vijf minuten lang te knuffelen. Zeker niet wanneer zoiets twee keer per dag moet gebeuren en er nog tien kalfjes wel zo’n fles willen. Dan is, in twee minuten de emmers met melk voorzetten, tussendoor even wat van die andere 400 dingetjes doen, en de emmers weer weghalen veel makkelijker.


En daar komt zen om de hoek kijken. Want een kalf uit een emmer leren drinken is meestal een strijd tegen alle oerinstincten in. Het kalf wil omhoog met zijn kop, want daar hangen normaal gesproken de spenen van zijn moeder, en de boerin wil de kop juist omlaag. In de emmer met melk. En om dat aan te leren is veel geduld en zen voor nodig.

Halverwege dit leermoment ben ik vaak niet meer zo zen. Laat me afleiden door interne gebeurtenissen (wil zo snel mogelijk klaar zijn want ik heb aan het eind van het melken honger en moet nog 400 dingetjes doen) en externe gebeurtenissen (bijvoorbeeld een Rocco die wel heel erg nodig pipi moet doen). Tijdens deze onoplettendheid stoot het kalf ongecontroleerd met zijn kop omhoog waardoor ik uit evenwicht wordt gebracht. Ik neem het moment niet meer helder waar: Het kalfje doet vast expres lastig en heeft het op mij gemunt. En verlies de controle over mijzelf: Stom kalf. @!#^grr... ik zal hem eens leren en laat me verleiden tot enkele technieken die na 20 karate beoefening inderdaad nergens voor nodig zijn.

Vaak laat ik het kalfjes uit emmers leren drinken dan ook graag over aan Guus. Die is daar veel geduldiger in (lees: veel sterker).

Maar goed ik zou mezelf niet zijn wanneer ik niet af en toe eens een uitdaging aan ga. Zo heb ik onlangs weer eens geprobeerd een kalf uit een emmer te laten drinken. Een mooi mannelijk exemplaar van 60 kg. Voor het melken alvast brood gegeten, dus honger gevoelens kunnen me niet afleiden, de buurvrouw past op Rocco en de geleerde judo grepen zijn vast ook effectief bij kalfjes.

Ik ga achter het kalf staan. Zet de emmer melk in de ring voor het kalf. Stop de vingers van mijn ene hand in de bek van het kalf en duw met de andere hand de kop van het kalf in de emmer. Met mijn voorover gebogen lichaam houd ik het lijf van het kalf in bedwang. Het kalf neemt zijn eerste slok, de tweede,... Probeert bij derde slok omhoog te stoten maar ik ben één met het kalf en anticipeer op het juiste moment. Ik voel een hoefje in mijn voet prikken en weet dat het kalfje hier niets mee bedoelt. Ik visualiseer de gevoelde pijn als een warme gloed die mij energie geeft. Ik ben volledig ZEN.

Maar dan... dan voel ik ook nog eens een warme gloed tussen mijn benen. Ook al ben ik even één met het kalf, ik weet heel zeker dat dat warme vocht niet van mij is...

Stom kalf!!! Wat nou paradox!?! Niks mee te maken! #@&{#@grr...

Misschien wordt het eens tijd me terug te trekken en echt tot rust te komen... Op een boerderijtje, op het rustige platteland, ergens in het midden van Frankrijk.
Bobbie is altijd zen

donderdag 3 november 2011

Bijles wiskunde

Zo af en toe word ik gevraagd mijn buurmeisje te helpen met haar wiskunde opgaven. Dat doe ik graag. Want wees nu eerlijk. Je hebt gewoon een handicap wanneer je in Frankrijk wiskunde moet leren. Ondanks dat Frankrijk grote wiskundigen heeft voortgebracht (Pascal, Poisson, Poincare), kunnen ze niet eens fatsoenlijk tot honderd  tellen. Tot het getal negenenzestig lukt het nog maar dan gaan ze gek doen. Soixante-dix (60+10) staat voor het getal zeventig en bij tachtig wordt het nog gekker: Quatre-vingt (4x20), wat staat voor het getal tachtig.

Al jaren vraag ik mij af waarom Fransen niet kunnen tellen. Wanneer ik deze vraag voorleg aan een Fransman, word ik altijd een beetje schaapachtig aangekeken. Dat is gewoon zo. Net zo gewoon als dat je elk najaar de boel plat legt en gaat staken, dat andouilette een delicatesse is en dat cheques nog een wettig betaalmiddel zijn

Dan maar eens navragen bij onze veearts. Een geleerde man die altijd wel een antwoord heeft op boeiende vragen. Hij wist mij te vertellen dat de Franse telling heeft te maken met het vroegere monetaire stelsel. Er werd geteld met muntjes van twintig cent en vandaar dat tachtig wordt aangeduid met quatre-vingt. OK, klinkt plausibel maar waarom wordt zestig dan niet aangeduid met trois-vingt? Hebben er dan munten van zestig centimen bestaan? Waar komt dan het getal soixante-dix (zeventig) vandaan?   
Daar onze veearts geleerd is maar ook Belg, ben ik maar eens een avondje gaan googlen.

Via de gebruikelijke omwegen en afleidingen wanneer je iets probeert op te zoeken op internet (wat betekent het getal google, decimale, vijftallige, octagonale, binaire en vigesimale stelsels, het faculteitssysteem, Poincaré, Maanzaadstraat) kwam ik uiteindelijk terecht bij Zonnekoning Lodewijk de XIV.

De geschiedenis vertelt dat deze bijzonder ijdele man ook een dagje ouder werd en op een gegeven moment geen decenium ouder meer wilde worden. Na zijn negenenzestigste levensjaar werd hij daarom  zestig tien (soixante dix). Dat klinkt namelijk een stuk jonger dan zeventig. Vanaf die tijd moest het volk dus tellen volgens de wil van de koning. Geen wonder dat het volk in opstand kwam en er een revolutie uitbrak.

Opeens bekruipt mij een onaangenaam gevoel. Indien koningen bepalen hoe het volk telt, hoe gaat het dan met de toekomst van Nederland? Kan prins Willlem Alexander eigenlijk wel tellen?

Hieronder een filmpje dat verklaart waarom Nederlanders zo goed kunnen tellen:

zondag 16 oktober 2011

Regen in augustus

mais'kuil' 2011

Begin maart hoorden we de boeren al klagen. Het was veel te droog. Zelf had ik er niet zoveel problemen mee. Lekker genieten van het mooie weer en die regen zou vast wel een keertje komen. Boeren hebben al snel de neiging om over het weer te klagen is de ervaring na een aantal jaren leven op het Franse platteland.

Maar eind juni begonnen wij het toch ook aardig warm te krijgen. Sinds maart was er nauwelijks regen gevallen en moesten we zelfs enkele hectares maïs opnieuw inzaaien. Vanwege de droogte was er van de 27 hectare ingezaaide maïs, er vijf hectare niet opgekomen. En met de doorgaans droge maanden juli en augustus voor de boeg, werd de kans op een drupje regen steeds kleiner.

Eind juli zagen wij een natuurramp op ons af komen. Alles om ons heen was dor en droog, geel en bruin. Onze waterbron was gestopt met stromen en waren nu voortaan van duur stadswater afhankelijk. Maïsplanten die een meter hoog hadden moeten zijn, lieten slechts kleine gele puntjes zien. Zelfs de bladeren van bomen begonnen geel te verkleuren. Op de televisie kwamen elke dag wanhopige boeren in beeld, geïnterviewd op hun verdorde akkers.

We begonnen stilletjes te denken aan de catastrofale gevolgen van de aanhoudende droogte en de mogelijk te ondernemen acties. Geen maïs en geen hooi betekent geen voer voor de koeien in de winter. En geen voer betekent geen melk en dus geen inkomen. Gelukkig hadden we een klimaatverzekering afgesloten die een gedeelte van de geleden schade zou dekken. Maar ook in de rest van Frankrijk was het droog dus aankoop van voer zou een kostbare zaak gaan worden. En misschien wel door de verwachte schaarste wel helemaal niet mogelijk. Formulieren voor de aanvraag voor noodhulp werden ons toegestuurd en ingevuld.

Maar toen kwam mijn zusje, begin augustus, voor een weekendje over met een vriendin. Zij is altijd het zonnetje in huis maar weet ook altijd regen naar zich toe te trekken. Voor hun vertrek voerden ze dus een regendansje op en nog nooit waren wij zo blij met zoveel regen in augustus.

En op het journaal? Daar kwamen nu elke dag ontevreden strandtenthouders en campinggasten in beeld. Geïnterviewd voor hun ondergelopen tenten. Niet alleen boeren hebben altijd wat te klagen. 

September 2010: Ontwaken in september

Bijna niets is mooier dan het ontwaken van een septembermorgen.
Net als alle andere ochtenden gaat de wekker net iets te vroeg en geniet ik nog van één ‘snooze’moment. Omdat ik ook de jongste niet meer ben, fiets ik wat in de lucht, rek ik mijn rug en achillespezen voordat ik het bed uit stap. Ik sluip nog even de kamer van Rocco binnen. Geniet een moment van de zorgeloosheid en absolute rust die hij uitstraalt. Dek hem af met de afgetrapte lakens en dekens en stommel voorzichtig de trap af naar de keuken. Dat stommelen gaat natuurlijk langzaam over in een stille tred want zo’n ochtendplas laat niet met zich sollen. Voor de plas nog even snel het koffiezetapparaat aanzetten zodat ik na het toiletbezoek de leegte in mijn blaas gelijk weer kan afvullen met een koffieverkeerd.
Tijdens de koffie laat ik me via internet snel informeren over het laatste nieuws in de wereld, zorg ik op subtiele manieren dat ook Guus zijn bed uitkomt en maak ik me klaar voor het wekken van de koeien. De honden, Bobbie en Jacko, hoeven niets te rekken of te drinken en staan direct klaar om mee te doen. Lang leve de nieuwe dag.
Daar ochtenden in september koud en donker zijn, hul ik me in een extra trui en overall en pak ik de zaklamp. Aangekomen bij de nachtweide schijn ik met de lamp door de weide en zie ik dat alle koeien willekeurig verspreid over de wei liggen te herkauwen. Een teken van een gezond koppel koeien doch wat extra loopwerk voor mij. Maar wat geeft het? Het is een mooie september ochtend. Het is koud, dus de hemel is helder en het land schittert onder de volle maan en de sterren. In de verte blaffen honden, roepen uilen en brullen koeien. Dat zijn vast Limousin koeien. Holsteiners doen zoiets niet.
Ik begeef me samen met de honden de weide in. De honden weten direct wat hun te doen staat. Ver van de koeien vandaan snuffelen in muizenholletjes en andere dingetjes waarmee ik dit verhaaltje niet wil bederven. En ik? Ik maak een eerste ronde door de wei en geef alle koeien om de beurt voorzichtig een prikje. Guus vindt dat ik ze direct moet opjagen maar ik geef ze liever eerst een prikje. Net als een mens heeft een koe ook last van een ochtendplas en daar laat je je niet bij opjutten. Ik doe dus liever twee keer een ronde door de weide dan dat ik vierenzestig keer moet wachten totdat een koe eindelijk wil worden opgejaagd.
De tweede ronde door de weide is veruit de mooiste. Achter de bomen kiemt het voorzichtig oranje en een nieuwe dag gaat beginnen. Ik mag de koeien nu opjagen en klos gemoedelijk met ze mee richting de melkstal. Er zet een tedere nevel in die zich als een zachte deken over de nieuwe dag wikkelt. In de verte hoor ik nu fazanten weg fladderen. De honden rennen er zoals gewoon is kansloos achterheen. Voorzichtig geniet ik nog even van de stilte en voel dan mijn voeten langzaam onder me weg glijden. Voordat ik het weet lig ik op de grond. Merde!!!.... Letterlijk en figuurlijk…

zaterdag 8 oktober 2011

Terugblik

Heel af en toe reizen wij af naar Holland. Meestal vanwege vrienden en familieaangelegenheden. Onlangs zaten wij dus weer met de hele familie een hele dag in de auto om de tachtigste verjaardag van de moeder van Guus te vieren.


Vanwege het voorjaar bloeiden de bermstruiken onwaarschijnlijk mooi. Over de prille, groene graanvelden wuifde de wind en de namen van de Franse parkeerplaatsen gaven de reis een romantisch tintje. Aire de Coulerouze, Aire de Blé d’Or en natuurlijk Aire de Champs d’Amour. Ongemerkt dwaalden mijn gedachten af naar zeven jaar geleden toen wij tijdens dit jaargetijde bijna wekelijks op en neer vlogen met de auto om de overname van de boerderij rond te krijgen. Ik collega’s, vrienden en familie op de hoogte stelde van onze plannen en de reacties die hierop volgden.


Vaak werd positief gereageerd maar ook vaak met verwondering? Voor boerenzoon Guus was de stap logisch. Maar Ellen, boerin worden? Meid, je weet toch wel waar je aan begint? Je hebt het toch goed met dat yuppen bestaan? Een goed inkomen en een luxe, comfortabel leven? Het boerenleven dat is toch saai? Alleen maar baantjes trekken met de trekker en elke dag koeien melken. En of ik daarnaast ook iets anders ging doen? Een gite, campingboerderij, kaasmaken?


Het leven wat ik had was inderdaad goed en leverde waardering op bij anderen. Ik was ook best tevreden maar ook niet meer dan dat. Met interesse volgde ik altijd een column over ‘de wending’ in de Volkskrant en toen ik voor de keuze stond, was deze dan ook snel gemaakt. Ik werd bouwkundig ingenieur af en werd voor velen een simpele boerin die met Guus mee ging naar Frankrijk.


Al gauw kon ik vertellen dat koeien melken niet voor iedere simpele boer is weggelegd. Koeien melken kan inderdaad bijna iedereen maar om de koeien aan de melk houden is vakmanschap vereist. Daarnaast moet een boer van alle markten thuis zijn. Verzorging van koeien, telen van gewassen, machine techniek, bedrijfseconomie, agrarisch recht, enz. Ook is het boerenleven verre van saai. Elk seizoen is anders en daarnaast verrassen de koeien ons regelmatig. Ook als het even niet uitkomt (moeilijke afkalving midden in de nacht) en ik verlang daarom meer dan ooit naar een leven met wat meer regelmaat.


Ook kan ik vertellen dat startende boeren in Frankrijk een enorm doorzettingsvermogen moeten hebben. Naast onze belevenissen spreek ik ook over de ervaring van andere boeren die het nog veel moeilijker hebben gehad dan wij en hier nu al 20 jaar zitten en over anderen die het hebben moeten opgeven. Waarvoor ook weer veel moed nodig is.
Afgelopen jaren heb ik veel geleerd. Dat het lichaam vaak veel sterker is dat de geest denkt (bijvoorbeeld dat het mogelijk is om met een dikke griep onder de leden toch nog koeien te verzorgen) maar ook dat de geest soms sterker is dan het lichaam en het lichaam dan wel een duidelijk signaal geeft om te stoppen. Verder geven de saaie baantjes op de trekker me voldoende tijd om te filosoferen. Dat de dalen die ik nu meemaak dieper zijn dan voorheen maar de toppen ook zoveel hoger en daardoor integraal gezien het leven meer inhoud heeft. Ik weet dat ik nu misschien geen bouwkundig ingenieur meer ben. Maar ook dat ik geen boerin ben. Door de vrijheid van het boerenleven kan ik voornamelijk mezelf zijn.


Maar goed. Wanneer men mij vraagt, zoals de nichtjes van Guus onlangs deden, wat voor werk ik doe, antwoord ik meestal gewoon dat ik melkveehouder ben. Trots vertelde ik de dochters van de broer van Guus, die het melkveebedrijf van de vader van Guus heeft overgenomen, dat ik koeien melk, het voer voor de koeien maak en trekker rijd.


De meiden keken mij een beetje glazig aan. Ik zag ze denken: Ja mamma helpt pappa ook wel eens (met zijn hobby), maar mamma heeft daarnaast ook nog werk waarmee ze geld verdiend. Dus vroegen ze aan mij waarmee ik dan mijn geld verdiende?…


Tja, eigenlijk best wel een goede vraag. Nu ik er over nadenk is dat inderdaad niet met het melken van de koeien maar eerder met het aankopen en vervolgens weer doorverkopen van land en gebouwen.
Maar dat, dat is weer een heel ander verhaal!