maandag 29 december 2014

Survival of the fittest op het Franse platteland

Zo met het naderen van de jaarwisseling is het ook voor mij onvermijdelijk terug te blikken op het afgelopen jaar maar ook de afgelopen jaren. Jaren waarin er veel is gebeurd en veranderd. Bijvoorbeeld onze woon en werkomstandigheden zijn behoorlijk veranderd maar ook mijn geloof in de maakbaarheid van het leven is in der loop der jaren in een ander daglicht komen te staan.

De eerste avond in ons nieuwe huis bracht ik door met gemengde gevoelens. Ik stonk na een dag hard werken niet alleen naar zweet maar ook naar koeienpoep en er hing na een urenlang verblijf in de melkput een zweem van de geur van rauwe melk om mij heen. De douche die ik vervolgens nam werd na één minuut ijzig koud. Wegens gebrek aan zuurstof in het douchehok sloeg de geiser af. Nog jaren zouden wij moeten kiezen tussen of één minuut warm douchen of douchen met de deuren en ramen wagenwijd open. Ook wanneer het buiten vroor.

Daarnaast was ons nieuwe onderdak meer dan honderd jaar oud en bouwkundig gezien meer dan een drama. Ongeïsoleerd, vochtig, verwarmd met twee stof en as producerende houtkachels en het stonk er naar rook en schimmel. Als voormalig bouwfysisch adviseur sprongen de tranen in mijn ogen en niet alleen vanwege de rokerige lucht. Had ik hiervoor mijn carrière als bouwkundige en al mijn vrienden en familie in Nederland achter gelaten?

Heel eventjes liet ik dit moment van zwakte toe en raapte vervolgens al het kleine beetje moed dat ik nog had bij elkaar om te besluiten de komende jaren iets te maken van deze woonomstandigheden en de boerderij. Ik had immers zelf gekozen voor deze situatie, moest niet klagen en mijn verantwoordelijkheid nemen. Volgens het principe van 'survival of the fittest' zou ik door hard werken en goed mijn best doen het mooie maar ruige bestaan op het Franse platteland wel overleven.

Zo zorgden we door hard werken en lange dagen maken dat er hier in huis leefbaar werd en op het bedrijf veel veranderde. Iets waar ik een beetje trots op ben maar vooral dankbaar. Want uit onverwachte en ongevraagde hoeken werd er hulp aangeboden door vrienden, collega's en familie in de vorm van tegeltjes plakken, schilderen, hout kloven, mestschuiven, afrasteren, was opvouwen, koeien drijven, het bereiden van een maaltijd of gewoon een goed gesprek (dat niet over koien of trekkers ging). Ook kwam al snel de pachtheer langs voor een goed gesprek. Hij stelde voor het land dat we van hem pachtten voor een aanlokkelijke prijs aan ons te verkopen. En weer niet veel later kwam een nieuwe buurman langs die een deel van het zojuist gekochte land weer voor een wederom aantrekkelijk bedrag wilde opkopen. Zulke dingen heb je niet in de hand en het enige wat je dan kunt doen is dankbaar zijn. (En realiseren dat in deze wereld hard werken niet wordt beloond maar notarisbezoekjes wel.)

Maar er gebeurde ook allerlei onverwachte dingen waar ik minder dankbaar voor kon zijn. Op een melkveehouderij leek het bestaan meer door de grillen van de natuur te worden beïnvloed dan dat ik me ooit tijdens mijn schijnbaar veilige en min of meer voorspelbare stadse leven had kunnen voorstellen. Van het dichtbij de natuur staan had ik in ieder geval een romantischer beeld dan de vaak harde realiteit. Hevige sneeuwval (twee dagen geen stroom), strenge vorst (vanwege bevroren waterleidingen wekenlang een groot deel van veestapel van water voorzien met emmers), heftige regenval (waardoor een groot deel van de zojuist ingezaaide mais werd weggevaagd), aaltjes en kraaien die jonge maisplantjes opvraten, kleine torretjes die de graanvoorraad ongemerkt in het stof deden opgaan, en 38 stierkalfjes op 55 geboren kalveren, en meer van dit soort romantische natuurverschijnselen, gaven ons het gevoel regelmatig achter de feiten aan te lopen.
Het enige wat ik dan kon doen was even flink te balen, proberen te leren van de lessen die de natuur ons gaf en wanneer er niets te leren viel het gebeurde gewoon te accepteren. Aanpassen aan de situatie. Hetgeen wat Darwin waarschijnlijk ècht bedoelde met ‘survival of the fittest’.


Het leven op de boerderij bleek een grote oefening in het aanpassen aan de omstandigheden die elk moment anders kunnen zijn. Neem je je voor een middagje de administratie bij te werken, ben je vervolgens de hele middag ontsnapte vaarzen weer binnen de afrastering te drijven. Of assisteer je ‘s avonds onverwacht bij de bevalling van een kalf terwijl je eigenlijk de opening van het schooljaar had moeten bijwonen. Wil je een nacht doorslapen belt de melkrobot dat hij wegens een stroomstoring persoonlijke aandacht nodig heeft. Farmlife's what happens when you're busy making other plans.

En omdat ik er meer bewust van ben geworden dat de situatie elk moment kan veranderen, probeer ik meer aandacht te hebben voor de gewone alledaagse kleine dingen. Waarderen dat er na 17 stierkalveren op een rij eindelijk weer eens een vaarskalf wordt geboren, genieten van koning winter die de omgeving verandert in een sprookjesachtig winterlandschap en verwonderen om een zoon die in het pech hebben met de trekker een speciale dag ziet. (Alleen op speciale dagen mag hij namelijk een glaasje frisdrank.)

Bovenstaande betekent natuurlijk niet dat ik nu alles maar passief over me heen laat komen. Er worden nog steeds plannen voor de toekomst gemaakt maar ik probeer meer toegevend te zijn wanneer het leven niet volgens plan gaat. Probeer beter onderscheid te maken tussen waar ik wel invloed op heb en wat buiten mijn vermogen ligt. Maar ik probeer vooral dankbaar te zijn. Dankbaar voor het mooie maar soms ruige leven op het Franse platteland maar vooral dankbaar voor iedereen die ons heeft geholpen en die ons na tien jaar nog niet is vergeten door ons te verblijden met een bezoek, kaartje, mailtje of andere vorm van berichtgeving.

De beste wensen en maak er wat van in 2015!




dinsdag 25 november 2014

Blessuretijd

Afgelopen zomer raakte ik helaas geblesseerd aan mijn schouder. Ik stapte in de auto en in een onoplettende bui stootte ik mijn schouder tegen de punt van de autodeur. Ik wist dat je van zwemmen, hooischeppen en mestschuiven brede schouders krijgt maar dat dit tijdens een onbewaakt moment tot zoveel pijn zou kunnen leiden, had ik niet kunnen voorstellen. Een overall aantrekken werd een pijnlijke bezigheid, haren wassen lukte niet meer en zelfs ’s nachts kon ik geen positie vinden waarbij ik mijn schouder niet voelde bonzen. Ook niet wanneer ik diep in de nacht uiteindelijk in een onrustige slaap viel en ik reuze grote punten van autodeuren in mijn schouder voelde prikken.

Daarnaast droomde ik ook nog eens van onze koeien want die waren de laatste tijd helaas ook al niet in vorm. Dit uitte zich niet in zieke koeien maar in een hoog celgetal in de melk, wat duidt op een verlaagde weerstand van de gezondheid van de koeien. Nader onderzoek wees uit dat er koeien besmet waren met een zeer besmettelijke Staphylococcus Aureus bacterie. Een bacterie die voornamelijk tijdens het melken wordt overgedragen op andere koeien. Op dat moment is het dan niet zo handig dat je maar één apparaat (melkrobot) hebt die alle koeien melkt. Al snel waren er erg veel koeien met een hoog celgetal en dus een lage weerstand en die een slechte kwaliteit melk leverden.

Deze periode raakte ik niet alleen lichamelijk maar ook nog eens mentaal geblesseerd. Ongemerkt doorliep ik een proces van blessure- en traumaverwerking:

Ontkenning:
Na de botsing met de autodeur nam ik mij voor een weekje rust te nemen. Niet naar het zwembad gaan en het dagelijks werk zoveel mogelijk met mijn linkerarm doen. Daarna zou ik mijn zwemritme weer oppakken, weer proberen persoonlijke records te verbreken en twee weken later bij mijn broer in Zwitserland uitgerust het Lac de Neuchatel overzwemmen.

De koeien die een slechte melkkwaliteit leverden, werden wat eerder droog gezet dan gepland (=met zwangerschapsverlof gestuurd) en het probleem zou zo zijn opgelost.

Woede:
Niets van dit alles dus. Nadat ik een weekje had gerust en nog steeds pijn had in mijn schouder, moest en zou ik een duik maken in het zwembad. Anders zou mijn conditie er onder lijden en het maanden duren voordat ik weer in vorm was. Die pijn zou ik wel wegzwemmen. Die pijn ging inderdaad weg maar maakte plaats voor een nog veel heviger pijn. Stom! Ik werd boos op mij lichaam: Mijn slappe lichaam die me weer eens in de steek liet en de pijn in de schouder die veel te langzaam minder werd.

Ook had ik er spijt van dat we de oude melkstal hadden verkocht en vond ik de investering in de melkrobot maar een grote vergissing: de lijst met koeien die slechte melk leverden werd alleen maar langer en langer. Ondanks dat we nog een paar koeien droogzetten, zelfs een paar koeien verkochten, het ontsmettingsmiddel van de robot veranderden, de koeien probeerden nog langer buiten te houden en we nog vaker de ligboxen van de koeien schoonmaakten. Het leek allemaal tot niets te leiden en ik dacht stiekem aan een leven na ‘boerin in Frankrijk’.

Onderhandelen
Ach, dat Lac in Zwitserland zou er voorlopig wel blijven liggen en ik zou het meer ook volgend jaar of het jaar erna kunnen overzwemmen. Gelukkig kon ik nog wel fietsen en wanneer ik het zwemmen over een maand of twee maanden weer zou hervatten zouden 40 baantjes in plaats van minimaal 80 baantjes per training zwemmen ook wel voldoende zijn.

Tja, die koeien. Beter rigoureus het probleem aanpakken dan blijven aanmodderen werd het motto. De lange lijst met koeien die slechte melk gaven werd ingekort door deze koeien rigoureus te verkopen of droog te zetten. Hierdoor melkten we bijna twintig koeien minder dan twee maanden eerder.

Depressie
Van fietsen wanneer je eigenlijk wilt zwemmen, wordt je niet gelukkig, ook al doe je nog zo je best. En wanneer zoonlief zwemles heeft, is het erg moeilijk niet verbitterd en gefrustreerd aan de kant te zitten. Ik zie zelfs mensen met het meest onsportieve lichaam baantjes trekken terwijl ik als een muurbloempje aan de kant zit.

Wanneer wij het minst aantal koeien ooit melken, lijkt de melkprijs zijn toppunt te bereiken. Als toetje krijgen we ook nog eens een brief of we niet snel wat aan de kwaliteit van onze melk willen doen omdat deze anders niet meer mag worden afgenomen. Elke ochtend ren ik naar de computer om te kijken of de kwaliteit al beter wordt. Soms lijkt er verbetering te zijn, maar meestal blijven de cijfers in het rood staan.

Het liefst zou ik me willen terugtrekken, geen telefoon meer willen opnemen, geen mail checken, geen blogs schrijven en even met niemand iets te maken willen hebben. Maar het is zomervakantie en dus hebben we veel gasten. Gasten die enthousiast van alles willen weten over de koeien en de nieuwe melkrobot. Gelukkig willen ze ook wandelen, kampvuurtjes maken en voor andere aangename afleiding zorgen.

Acceptatie
Ok, ik ben 40-plus. Herstellen gaat minder snel dan voorheen en er bestaat meer in het leven dan baantjes trekken in het zwembad. Mijn verwaarloosde gitaar krijgt weer de nodige aandacht, het stapeltje ongelezen boeken begint te slinken en Rocco kan uiteindelijk foutloos poëzie reciteren in de klas.

En een kleinere veestapel heeft ook zo zijn voordelen: minder voeren maar vooral minder ligboxen schoon te maken en minder mest te schuiven. En de melkrobot heeft ook voordelen. Af en toe kan ik een half uurtje later opstaan en fysiek is het dagelijkse werk veel lichter geworden.

Wanneer je in een dip zit kan het alleen maar beter gaan zodat nu bijna vijf maanden later de melkkwaliteit weer beter wordt, we weer dezelfde hoeveelheid koeien melken als een jaar geleden (na een periode van heel veel afkalvingen) en ik langzaamaan weer baantjes trek in het zwembad.

Het lijkt wel een oosterse wijsheid maar na vijf maanden telkens weer te snel hopen op verbetering weet ik het zeker:

'De snelste weg naar herstel is geduld.'

Zo nu snel even dit blog plaatsen en me weer inschrijven bij de zwemclub…


vrijdag 2 mei 2014

Tien geboden voor de teelt van een grote, groene, sterke en nuttige plant

Er is niet veel wat ik mis uit Nederland sinds ik in Frankrijk woon. Behalve pindakaas, hagelslag en satésaus kan ik weinig dingen bedenken die in Frankrijk echt niet te verkrijgen zijn. Mondialisatie heeft wat dat betreft zijn voordelen. Behalve voor wat betreft de prijs, lijken Franse winkels inhoudelijk erg veel op die in Nederland. Er is echter één product wat je niet in een Franse winkel zult aantreffen en wat ik, als echte Hollandse, erg mis: een groene, grote, sterke en nuttige plant die zowel gesneden als gedroogd niet te verkrijgen is in Franse winkels. Waarom is mij een raadsel maar dit onvoldongen feit heeft mij enkele jaren geleden gedwongen tot thuisteelt van deze plant.

Vlak naast ons huis hebben wij een plekje van ongeveer vijf bij tien meter waar ik dacht wel eventjes deze plant te kunnen telen. Omdat de opbrengst van vijftig vierkante meter van mijn geliefde plant wel erg veel zou zijn voor persoonlijk gebruik, besloot ik er een groentetuintje van te maken waar ook sla, bonen, tomaten en dergelijke moesten gaan groeien. Een tuintje waarvan we met heel onze familie heel het jaar door zouden kunnen genieten.

En omdat volgens vele mediaberichten het nuttigen van voedsel tegenwoordig een levensgevaarlijke kwestie is geworden, alles natuurlijk op verantwoorde biologische wijze geteeld: dus zonder bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Want, zolang je het voedselprobleem niet integraal beschouwt, schijnt alles wat biologisch is van nature lekkerder, gezonder en beter voor het milieu te zijn.
Naar aanleiding van mijn jarenlange ervaring met tuinieren, ben ik tot de volgende tien geboden gekomen voor het telen van grote, groene, sterke en nuttige planten.

1.      Een goed begin is het driedubbele werk: Wie zegt dat dit het halve werk is heeft nog nooit getuinierd. Want wie zoals ik in het begin enthousiast het onkruid te verwijdert door het tuintje geheel grondig om te ploegen, haalt allerlei ongewenste zaadjes omhoog die bij het naderbij komende zonlicht razendsnel ontkiemen. De komende maanden bestaat hierdoor voornamelijk uit het verwijderen van onkruid. Ploeg dus alleen wanneer dit echt niet anders kan.

2.      Tijd in de tuin is nooit verloren tijd: In tegenstelling tot onkruid, hebben de door jouzelf gezaaide zaadjes weken nodig om tot ontkieming te komen. Wees geduldig en benut de in jou ogen verloren tijd met het wieden van onkruid.

3.      Onkruid groeit overal en is een meester in survival techieken: In het begin wordt komt er van alles op in je tuintje. De grote vraag is dan hoe je de kiemplantjes van onkruid onderscheid van die van cultuur plantjes. Dit is heel eenvoudig: onkruid groeit overal behalve in rijtjes.

4.      Trek alleen aan plantjes met sterke wortels: Trek onkruid met wortel en al uit de grond om te voorkomen dat het een dag later weer op dezelfde plek of op een andere plek omhoog schiet. Dit is niet eenvoudig want onkruid is altijd zeer goed geworteld. Wanneer het onkruid trekken wel erg makkelijk gaat heb je te maken met cultuurplantjes.

5.      If you can't eat it, beat it: Dit is het motto van de stroming wildplukkers die gelooft dat onkruid een verzinsel is van de mens en bijna alles wat groeit eetbaar of nuttig is. Hier ben ik het mee eens met uitzondering van: paardenbloem, klaver, distel, kweekgras, zevenblad, duizendblad, brandnetel, winde, zuring, ganzenvoet, speenkruid, madeliefje, heermoes, kleefkruid en ja zelfs braamstruiken!

6.      Een tuin heeft veel water nodig: Voornamelijk in de vorm van zweetdruppels.

7.      Zaai minstens drie zaadjes per plantje: Wanneer je na een aantal maanden denkt het onkruid de baas te zijn, liggen de volgende gevaren op de loer: het weer (hier in Frankrijk voornamelijk hitte, droogte, hagel, storm, onweer) en ongedierte. Het is mij meerdere malen overkomen dat een plantje in een nacht omver werd gegeten door slakken of werd bezet door een kolonie rupsen. Ook ongedierte als kippen, honden, katten, kleine kinderen met ballen en pappa's met maat 45 kunnen voor ongewenste verassingen zorgen. Zaai dus per plantje één zaadje voor het weer, één voor het ongedierte en met een beetje geluk één voor eigen gebruik.

8.      De aanleg van een tuin heeft verbeeldingskracht en geloof in de toekomst nodig: Spreekt voor zich. Verdere toelichting niet nodig.
  
9.      Er zijn geen tuin mislukkingen, alleen experimenten: Wanneer je vindt dat er toch iets is mislukt, besef dan dat je meer van fouten leert dan van succes.


10.  Zorg voor een goede relatie met je zus: Omdat mijn groentetuintje één groot experiment is waarin voornamelijk met het opkweken van mijn lievelings plantje wel eens wat mis gaat, is het van belang dat ik een goede relatie met mijn zus onderhoud.  Zij begrijpt mij als geen ander en is in nood altijd bereid wat stekjes Frankrijk in te voeren zodat ik weer zorgeloos het jaar door zal komen. Via één van haar connecties laadt ze dan de achterbank van haar autootje vol en tuft ze naar Frankrijk. Niet geheel zonder risico's natuurlijk. Soms krijgt ze pech met haar autootje en moet ze dagen wachten op een reparatie. En soms wordt ze aangehouden door de gendarmerie. Of ze wil uitleggen wat voor plantjes dat zijn op haar achterbank? Boerenkool natuurlijk! Een grote, groene, sterke plant die vanwege het hoge vitamine C gehalte erg nuttig kan zijn om de winter door te komen.


vrijdag 28 maart 2014

Duiken in het diepe en de kunst van het wedstrijdzwemmen voor veertigplussers

Het is zondagochtend en ik word badend in het zweet wakker. Zojuist heb ik een duik gemaakt van een startblok terwijl iedereen naar me keek. Ik verlies tijdens de duik niet alleen mijn zwembrilletje maar voel ook nog eens dat mijn badpak afstroopt richting mijn enkels. Het duurt even maar dan realiseer ik me dat ik gelukkig slechts heb gedroomd. De opluchting duurt helaas maar een paar seconden want al snel schiet het me ook weer te binnen dat het vandaag 'DE' dag is.

Master
Ik ben ouder dan veertig en ik heb me een aantal maanden geleden laten verleiden om mee te doen met een master zwemcompetitie. Master… dit klinkt voor een ex-budo beoefenaar als heel wat in de oren. Want de titel master (of shihan) krijg je in de oosterse vechtkunsten pas toegekend wanneer je je minimaal 25 jaar intensief met de kunst hebt bezig gehouden en daarnaast ook nog eens over bovennatuurlijke kwaliteiten blijkt te bezitten. Bij zwemmen is dit een stuk eenvoudiger: je moet de leeftijd van 25 zijn gepasseerd en je hebben ingeschreven bij een zwemclub om tot master te worden benoemd. Ongeacht je zwemkunsten en onbegrijpelijk dat er niet meer masterzwemmers zijn.

Tenzij je een Olympisch lange afstandschaatser bent, is meedoen belangrijker dan winnen
Maar terug naar de zwemcompetitie. De vraag is waarom je als veertig plusser aan zoiets mee zou willen doen? Er zijn duizenden excuses te bedenken waarom je niet mee zou willen doen en moeilijk te bedenken waarom je wel van het startblok zou willen duiken.

Naast druk zijn met werk en familie is de belangrijkste reden voor een veertigplusser om niet mee te doen aan een competitie dat iedereen immers weet dat na je veertigste je fysieke capaciteiten afnemen. Je wordt wat stroever, je reageert wat langzamer en hebt langer nodig om te herstellen. De confrontatie met de ´weer een langzamere tijd dan vorig jaar ´ en het daarmee wel heel zichtbaar worden van het onontkoombare aftakelingsproces wordt te groot. Zwemcompetitie staat voor veel veertigplussers gelijk aan zelfkwelling.

Maar waarom vertellen we dan aan onze kinderen, tenzij je een Olympische lange afstandschaatser bent, dat meedoen belangrijker is dan winnen? Toen Rocco met zijn team eens had verloren met voetbal kregen ze het de training erop van hun trainer te horen: Wanneer je verliest moet je niet boos worden of gaan huilen maar je tegenstander de hand schudden en bedenken waarom je hebt verloren. Waarom was de tegenstander beter? Wat heb je ervan geleerd? Je teamgenoot is misschien minder goed dan jij maar dat betekent dat hem moet gaan uitschelden maar dat jij hem kan helpen door hem iets te leren en misschien is hij wel weer goed in iets anders. Meedoen is belangrijker dan winnen en een goede verliezer wint meer dan de winnaar.

Omdat ik bij de donderpreek van de voetbaltrainer aanwezig was geweest, ik zwemmen erg leuk vind en me bedacht dat niet meedoen vanwege gezichtsverlies één van de minst goede reden was om niet mee te doen aan een zwemcompetitie besloot ik me alsnog op te geven.

Uitdaging zoeken in kwaliteit en schoonheid
In de voorbereidingen probeerde ik de tijden van vorig jaar te vergeten en me te focussen op de techniek en de schoonheid van het zwemmen. Niets is mooier om iemand schijnbaar moeiteloos als een vis door het water te zien glijden. Iets wat niet afhankelijk is van leeftijd, was mij de laatste jaren opgevallen. En iets wat misschien ook wel haalbaar is voor mij.

Daarnaast trainde ik op het duiken van het startblok. Met het duiken zelf had ik geen problemen maar wel met mijn zwembrilletje. Negen van de tien keer stroomde deze vol met water of belandde deze om mijn nek. De laatste training voor de competitie overkwam mij dit nog slechts vijf van de tien keer.

Life begins at the end of your comfortzone
Dus, omdat er die betreffende ochtend helaas ook geen onverwachte afkalvingen waren, stond ik daar opeens op een startblok in een zwembad in het midden van Frankrijk om de 100 meter wisselslag te zwemmen. De zenuwen gierden door mijn lijf. Ik probeerde niet aan de droom van deze ochtend te denken maar aan mijn levensmantra: ‘Life begins at the end of your comfortzone’. Met uitzondering van dit moment natuurlijk. Met elke seconde die het startschot naderde voelde ik mijn levenslust iets verder afnemen. Maar gelukkig klonk daar al snel de verlossende knal.
Ik dook het water in en na wat dolfijnenslagen kwam ik meters verder weer boven. Met de zwembril nog gewoon waar hij hoorde te zitten! Deze race was voor mij al geslaagd. Schijnbaar achteloos vlinderde ik naar de overkant van het zwembad om met een ferme afzet terug te zwemmen met rugslag. In minder slagen dan ik was gewend, voelde ik plots met mijn rechterhand dat ik weer terug was bij het starblok. Ik zette af om over te gaan op schoolslag en had vervolgens meer dan genoeg energie over om het laatste baantje in borstcrawl terug te zwemmen. De dame van vijftien jaar jonger naast mij in de baan was allang gearriveerd. Maar dat hinderde niet. Ik had voor mezelf het uiterste gegeven en had voor mijn gevoel nog nooit zo moeiteloos gezwommen. Elke slag leek raak.


Toch kon ik het niet laten te kijken naar welke tijd ik had neergezet. Zes seconden sneller dan vorig jaar. Wouw! Maar goed, uiteindelijk gaat het natuurlijk niet om de absolute tijden maar om de kwaliteit en de schoonheid van het zwemmen wanneer je wat ouder wordt. Dat realiseerde ik me des te meer toen na mij de 100 m crawl voor de mannen tussen de 26 en 30 jaar gezwommen werd. Een betere legitimatie voor deelname aan een mastercompetitie als veertigplusser bestaat er niet.


vrijdag 24 januari 2014

Voetballen in Saint Nogiets

Sinds het begin van dit schooljaar doet Rocco aan voetbal. Als ouder van nu leek het ons een goed idee Rocco te stimuleren een sport te beoefenen. Niet omdat hij te weinig lichaamsbeweging krijgt. Hij is bijna altijd buiten: Aan het fietsen, op zijn manier aan het helpen op het bedrijf, aan het ravotten met de honden of de kippen of op zoek naar slakken, hagedisjes en wormen. Genoeg lichaamsbeweging dus.

Maar, zoals algemeen bekend is, denken ook wij dat sporten niet alleen gezond voor het lichaam is maar ook voor de geest. Zo schijn je door te sporten spelenderwijs te leren hoe je moet samenwerken, presteren en omgaan met winst en verlies. Van slakken en wormen leer je zoiets niet dus gingen we op zoek naar de juiste sport voor Rocco.

Na eerst sporten die mamma wel wat leek te hebben uitgeprobeerd, zoals tennis, judo en basketbal, werd het uiteindelijk voetbal. Niet de bal, waar elk jongetje betoverd door lijkt te zijn, trok hem over de streep maar het magische woord VRIENDJES. Maarliefst twee klasgenootjes (van de drie) bleken ook op voetbal te zitten.

Op naar Saint Nogiets
Na een aantal maanden trainen was het dan eindelijk zover. Rocco werd opgeroepen voor zijn eerste voetbalwedstrijd. Uit. Zaterdagmiddag werden we verwacht op de parkeerplaats van het thuisstadion. En van daaruit zouden we gezamenlijk naar de tegenstander vertrekken.

Omdat ik veel zenuwachtiger dan Rocco ben die middag, zijn we natuurlijk veel te vroeg op de afgesproken plek. Rocco vraagt nog of we te laat zijn maar een kwartier na afgesproken tijd komt uiteindelijk iedereen opdagen. De meeste ouders vertrekken een stuk sneller dan dat ze gekomen zijn en samen met de trainer en nog twee ouders blijven we achter met een kluitje jongens. We verdelen de kinderen over onze auto’s en de trainer vertelt waar we moeten zijn. Een dorpje, Saint Nogiets, waar ik nog nooit ben geweest. Ik heb geen idee waar het is. De trainer probeert me nog uit te leggen waar het is maar zegt al snel dat ik hem maar moet volgen. Vervolgens springt hij in zijn auto en rijdt met piepende banden de parkeerplaats af.

Met moeite houd ik hem bij en het groene stipje dat ik moet volgen wordt kleiner en kleiner. Als Nederlander ben ik opgegroeid met rechte wegen en nog steeds niet gewend aan Franse kronkel weggetjes waar het platteland mee gesierd is. Vaak laat ik me dan ook verrassen door snelheidsborden. Waar ik met moeite in scherpe bochten 50 km/h haal, staat vaak een bord 70 langs de kant van de weg.

Na een heuveltje, vlak voor het dorpje waar we moeten zijn, verlies ik uiteindelijk de auto van de trainer uit het oog. Ook de jongetjes bij mij in de auto hebben geen flauw idee waar de auto van de trainer is gebleven. Iets verderop is er een driesprong. Ik ga naar rechts maar lijkt op niets of nog meer platteland uit te monden. Een paar honderd meter later kan ik keren en rijdt terug naar de driesprong. Ook linksaf lijkt geen goede optie. Het wordt steeds stiller in de auto en het lijkt erop dat het mij is gelukt te verdwalen in het kleinste dorpje van Frankrijk. Maar dan ziet één van de jongetjes half verscholen onder een verdorde braamstruik een bordje met het woord ‘Stade’. Het bordje wijst naar een onverhard pad dat leidt naar het voetbalveld verscholen achter een haag van bomen en struiken. Met het zweet op mijn voorhoofd komen we nog net op tijd aan bij het voetbalveld.

Snel omkleden
De trainer geeft aan dat we ons moeten haasten met aankleden. De spullen staan in de kleedkamer. Tenminste wat daarvoor doorgaat. Een klein koud afgebladderd stenen schuurtje zonder verwarming. Een kaal peertje aan het plafond dient als verlichting. Gelukkig zijn er wel bankjes en haakjes aanwezig. Op volgorde leg ik de kleren neer die de jongens moeten aantrekken. Eerst de kledingstukken met lange mouwen en pijpen en vervolgens de kledingstukken met de korte mouwen en pijpjes. Dan de sokken, voetbalschoenen, handschoenen en mutsen. Want het is erg koud vandaag. Vier graden maar door de ijzige wind een veel lagere gevoelstemperatuur.

Gelukkig kunnen de jongetjes bijna alles zelf aantrekken. Alleen met de sokken en voetbalschoenen moet ik ze helpen. Met veel moeite hijs ik ze in hun sokken tot die tot over de knieën rijken en bedenk me of het toch niet beter is dat Rocco op tennis of judo gaat. Ook vraag ik me af waarom die sokken zo hoog moeten worden opgetrokken. Wanneer ik bij het laatste jongetje ben, weet ik het weer. Het jongetje houdt een paar scheenbeschermers voor mijn neus en geeft aan dat deze eerst omgedaan moeten worden en daar dan de sokken overheen moeten worden getrokken. Pffft. Ik maan de andere jongetjes hun sokken weer naar beneden te trekken en hun scheenbeschermers tevoorschijn te toveren en om te doen. Even later wanneer ik alle sokken weer omhoog heb getrokken en vier paar veters heb gestrikt, kom ik trots met vier aangeklede voetballertjes de kleedkamer uit. Maar niemand heeft oog voor deze prestatie. Iedereen is druk bezig met de warming up en mijn jongens rennen meteen naar de rest van hun teamgenootjes.

Hoelang duurt zo’n wedstrijd eigenlijk
Na vijf minuten langs de rand van het veld te hebben gestaan, vraag ik me af of de wedstrijd niet moet beginnen. Ik wil graag Rocco zien spelen en hem toejuichen en aanmoedigen. Een goede supporter en moeder zijn ondanks de ijzige kou. Want om eerlijk te zijn, is het enige waaraan ik kan denken warmte. Helaas is er geen kantine aanwezig waarin ik kan schuilen tegen de koude. Het ziet er naar uit dat ik de hele wedstrijd langs de kant zal moeten staan. Geen prettig vooruitzicht. Ik spreek mezelf moed in door te hopen dat de hele kleine voetballertjes vast niet twee keer 45 minuten spelen maar twee keer dertig of misschien wel twintig minuten.

Maar dan komt de trainer naar me toelopen en zegt dat het toernooi over een kwartiertje begint. Ze spelen geen wedstrijd op dit nivo maar zetten circuitjes uit van voetbalspelletjes waar telkens twee teams van vier spelertjes tegen elkaar strijden. Het zal ongeveer tot vijf uur duren. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het pas drie uur is…

Eindelijk begint het toernooi. De jongetjes lijken onvermoeibaar terwijl ik ondertussen vecht tegen de kou. Ik heb mijn gevoerde capuchon van mijn jas over mijn hoofd getrokken en volg als een zombie het team van Rocco van circuit naar circuit. Overdreven moedig ik ze aan als een middel om warm te blijven. Ze doen het goed. Soms winnen ze en soms verliezen ze maar ze blijven enthousiast.  Zo onopvallend mogelijk vecht ik ook nog eens tegen een opkomende plas. De toiletten durf ik hier niet aan en ik kan ook geen onopvallende bosjes vinden waar ik me even terug kan trekken. Ik kan niet wachten tot het toernooitje is afgelopen.



Eindelijk het laatste circuit
Maar dan, zeven circuitjes later en twee bevroren voeten en een verkrampte blaas verder, klinkt het verlossende signaal voor het laatste circuit. Een spelletje waarbij twee teams één tegen één tegen elkaar strijden om de bal en vervolgens moeten proberen te scoren. Elk teamlid heeft een nummer dat op afroep in actie moet komen. Rocco heeft nummer drie. De nummer 1, 2 en 4 zijn al geweest en het staat 1-1. Ik moedig Rocco aan op te letten maar hij is duidelijk met zijn gedachten ergens anders. Wanneer zijn nummer wordt geroepen, rent hij niet op de bal af, maar duikt hij naar de grond. De tegenstander scoort moeiteloos maar trots rent Rocco naar me toe. Met in zijn hand de grootste worm die hij ooit heeft gevangen.

Wanneer we een dik uur later thuis zijn, ik eindelijk heb geplast, we beiden een warme douche hebben genomen en aan de warme chocolademelk zitten, komt pappa binnen. Hij vraagt of Rocco nog heeft gescoord. ‘Ja zeker!’, antwoorden we. ‘En hoe!’