woensdag 7 oktober 2015

Hyperrealistische droom of werkelijkheid?

Wanneer ik de sociale media volg of reclames zie op de televisie vraag ik me wel eens af of het allemaal waar is wat ik zie en de werkelijkheid er nog toe doet. Zo las ik laatst een artikel waarin werd beweerd dat we steeds meer in een schijnwereld leven. Een wereld die volgens deze deskundige ook wel hyperrealiteit wordt genoemd. Een gecreëerde realiteit waarbij (echte) beelden de werkelijkheid langzaam vervangen en waarin alles wordt vergroot.

Zo zie ik bijvoorbeeld op facebook iedereen ontzettend gelukkig zijn, fantastische vakanties hebben, de leukste concerten bijwonen, interessante karateseminars volgen, zonder moeite bijna dagelijks vele kilometers hardlopen of fietsen of de dag beginnen met een heerlijk healthy ontbijt bestaand uit vogelzaad en bosbessen. Reclames doen me geloven dat mijn tanden echt weer wit kunnen worden gepoetst, dat stofzuigers van een bepaald merk van deze rotklus een stoer feest maken en dat je door het dragen van maandverband tijdens deze (kut)periode met gemak kunt bergbeklimmen, surfen of nachten kan doordansen.

Mijn werkelijk is in elk geval anders. Ik baal regelmatig van het weer of humeur van mijn partner, vind met moeite tijd om een rondje te fietsen of baantjes te trekken in het zwembad waarbij ik me dan gewoon kapot zweet en afzie, heb sinds dat ik in Frankrijk woon geen ‘echte’ vakanties meer gehad en eet ik elke ochtend een soepkom met normale muesli en doodgewone yoghurt omdat ik anders ’s middags flauwval.

Soms laat ik me natuurlijk wel eens verleiden door wat ik door de media voorgespiegeld krijg. Zo staat mijn badkamer vol met aangebroken cool white, diamant briljant en blancheur tandpastatubes, staat er ergens in huis een werkloze stofzuiger, heb ik ook wel eens zonder succes een spiegel opgehangen met superlijm en heb ik ooit eens met een, door een slow juicer geperste, groentesap van selderij, gember en spinazie de dag geprobeerd te beginnen. Dromend van een mooi en soepel lichaam van een dertig jarige begon ik die dag waarna ik, na een paar uur buiten werken in een druilerige motregen en de modder, uitgeput op de bank neerstortte en snel een chocoladereep, en ik geloof ook nog een zak chips, naar binnen werkte om weer op krachten te komen.

Ik ben met mijn saaie en weinig fotogenieke leven natuurlijk gewoon jaloers op al die mensen die het leven mooi weten te maken in de (sociale) media en probeer me daarom zelf wijs te maken dat ik een echt authentiek leven leid dat niet vast te leggen valt op welk medium dan ook. Alhoewel…

Afgelopen zaterdagmiddag ontdekten we dat er in een weitje, een paar kilometer van onze boerderij, een vaars onverwacht een kalfje had gekregen. Omdat het belangrijk is dat zo’n pas afgekalfde vaars direct wordt gemolken, moesten deze vaars en het kalfje zo snel mogelijk naar de boerderij worden gebracht. Normaal gesproken halen we dan een veewagen op bij de buurman en trekken we een dagdeel uit om het vee te verplaatsen. Maar in dit geval was daar geen tijd voor. De snelste oplossing was de vaars via een onverhard binnendoor weggetje naar de stal te brengen.

Met gevaar voor eigen leven, want in de weide van de vaars loopt ook een stier, haalden we het kalfje uit de wei, dreven we de vaars naar de hoek van de wei, knipten we een stroomdraad door en leidden we de vaars naar het onverharde weggetje. Vervolgens moest de wei weer zorgvuldig worden afgesloten en kon de tocht naar huis beginnen. Het weggetje bood allerlei onsnappingen naar gestoppelde maisvelden, pas ingezaaide grasvelden, ondoordringbare bosjes en een ander weiland dat nog open stond. De vaars maakte daar natuurlijk gretig gebruik van. Maar gelukkig wisten we telkens de vaars weer naar het weggetje te leidden totdat ook de vaars genoeg had van deze uitspattingen en de weg naar huis toch wel de gemakkelijkste vond.


Ik volgde de optocht van vader, zoon en vaars in ons bedrijfsautootje, met de ene hond op schoot, de andere op de bijrijdersstoel en een blèrend kalfje achterin. Toen vervolgens plotseling de avondzon doorbrak dat oogverblindend werd gefilterd door het herfstige bladerdek van de bomen, vroeg ik me af: Is dit een hyperrealistische droom of werkelijkheid?

vrijdag 12 juni 2015

Vijftig tinten groen en zwart witte koeien

In mijn vorig leven, toen ik nog duurzaam bouwen adviseur was, leek het bestaan eenvoudig en overzichtelijk. Ik had het idee verstandig bezig te zijn door met mijn werk duurzame adviezen te geven, door (wanneer het uitkwam) biologische producten te kopen en tijdens vakanties zoveel mogelijk van de fiets gebruik te maken. Heel verantwoord allemaal. Goed voor geest, lichaam en vooral goed voor het geweten. Ik had echt het idee mijn best te doen voor het ‘milieu’. En duurzaam bouwen en biologische landbouw waren vanzelfsprekend even ‘groen’.

Toen ik in de melkveesector kwam te werken, bleek de ‘milieu’ kwestie ineens veel ingewikkelder dan dat deze in de bouwwereld was. In de dubowereld werden levenscyclusanalyses van bouwmaterialen gedaan (waarbij de milieu impact van een bouwmateriaal van wieg tot graf werd vastgesteld) en was onnodig materiaal- en energiegebruik voorkomen, zoveel mogelijk gebruik maken van vernieuwbare bronnen en efficiënt omgaan met niet-duurzame bronnen de strategie. Met efficientie was niet veel mis.

In de agrarische sector bleek efficiëntie echter opeens een fout woord. Wanneer je in de melkveehouderij efficiënt wilt zijn en bijvoorbeeld met zo min mogelijk koeien zoveel mogelijk melk probeert te produceren, melk je je koeien uit en wordt je beschouwd als dierenbeul. Wanneer je zoveel mogelijk mais van een hectare probeert te halen door (naast de natuurlijke mest, gericht) kunstmest te strooien en (zo min mogelijk) herbicide te spuiten wordt je door buitenstaanders bijna als vanzelfsprekend uitgemaakt voor milieuvervuiler. Opeens leek efficiëntie of intensivering een fout woord en werd het milieuprobleem voor mij als voormalig duurzaam bouwen adviseur een stuk ingewikkelder.

In de biologische landbouw mogen alleen natuurlijke meststoffen en bestrijdingsmiddelen worden toegepast. Want wat biologisch is, is natuurlijk goed wordt meestal automatisch gedacht.

Echter, natuur is niet alleen fluitende vogeltjes, kleurige bloemen en majestueuze bomen. Natuur is ook een buizerd die zich op een veldmuisje stort, een lieve poes die je elke ochtend een half dood vogeltje kado doet of een kuikentje dat te pletter valt omdat het een dag te vroeg probeerde uit te vliegen. Zo kan ook een biologisch bestrijdingsmiddel giftig zijn (want het doel blijft ook bij biologische landbouw om plagen te bestrijden) en spoelen ook natuurlijke meststoffen uit.

Maar het belangrijkste is wel dat wanneer alleen natuurlijke meststoffen en bestrijdingsmiddelen mogen worden toegepast, vaak de opbrengsten per hectare lager zijn. Per hectare land lijkt de milieubelasting lager te zijn maar wanneer de levenscyclus analyse van een liter biologische melk met een liter gangbare melk wordt vergeleken is de milieu impact uiteindelijk ongeveer gelijk. Dit komt omdat om een liter melk te produceren bij biologische landbouw meer land nodig is dan bij een gangbare bedrijfsvoering. Erg ingewikkeld allemaal. Zelfs voor een voormalig duurzaam bouwen adviseur…

Het is erg belangrijk te realiseren dat er bij biologische bedrijfsvoering meer (schaarse) landbouwgrond nodig is om dezelfde hoeveelheid voedsel te produceren. Er is nog steeds honger in de wereld en de verwachting is dat de wereldbevolking in 2050 zal stijgen naar 9 miljard mensen. En de vraag is dan ook of bij omschakeling naar volledig biologische landbouw de veiligheid van de voedselvoorziening gewaarborgd kan worden. Natuurlijke beheersing van de bevolkingsgroei door hongersnood, epidemieën of oorlogen lijkt me geen wenselijke oplossing. Beschouwen niet vaak dezelfde milieuactivisten dat biobrandstoffen een misdaad tegen de menselijkheid zijn omdat deze concurreren met voedselgewassen?

Bovenstaande betekent niet dat ik me volledig afwend tegen biologische landbouw en dat ik gangbare landbouw wel OK vind. Voor mij is de biologische landbouw vooral een stimulans voor de conventionele landbouw om het nog beter te doen. En dan vooral op het gebied van minder vervuilen, minder gebruik maken van niet-vernieuwbare bronnen en het sluiten van kringlopen. Op zoek te gaan naar een duurzame intensieve landbouw waarbij het gaat om het verminderen van de uiteindelijke impact en niet om het verdedigen van vaststaande ideologieën.

Wanneer je nu in de snoepdoos van google gaat zoeken zullen er vast artikelen naar boven komen die het bovenstaande tegenspreken. Maar daar gaat het mij niet om. Want ik denk niet dat deze zwart-wit verhalen en rapportages die onlangs door bijvoorbeeld Radar en Zembla werden uitgezonden bijdragen aan een constructieve oplossing. Beter is de deur voor elkaar open te houden en te zoeken naar betere uitkomsten, zonder bepaalde landbouwmethoden in hokjes van biologisch of conventionele landbouw te stoppen. Maar ja, wie zit er ´s avonds, na een vermoeiende werkdag, nu te wachten op een genuanceerd blog of rapportage over de vijftig tinten groen van duurzame landbouw?


En voor wie zich nu zorgen maakt. Ons ‘groene’ hart klopt nog steeds. Met twee buurbedrijven wordt de haalbaarheid onderzocht van een mestvergister om het nabijgelegen revalidatiecentrum te verwarmen en om de uitstoot van broeikasgassen van onze bedrijven te verminderen. En voor de dierenliefhebbers: Ook onze koeien worden zo goed mogelijk verzorgd (zelfs in de weekenden of ’s nachts, als dat nodig is). Niet alleen omdat een ongezonde en ongelukkige koe geen melk geeft maar ook omdat ik in de loop der tijd stiekum toch een beetje van zwart wit ben gaan houden...

Francis Bacon: On ne commande la nature qu’en lui obéissant

donderdag 8 januari 2015

Soumission

Omdat we wat later klaar zijn dan gewoonlijk met het werk dinsdagavond, vallen we midden in het Franse acht uur journaal. We zien een herdenkingsbijeenkomst van een bekende fransman waarbij een grafkist een kerk worden ingedragen. Even later volgt een interview met Michel Houellebecq over zijn nieuwe boek Soumission. Rocco vraagt mij angstig of dit de dode man is van het vorige item. Lichtelijk in verlegenheid gebracht vertel ik dat dit een andere man is (waar de schmink van France 2 erg zijn best op heeft gedaan om hem enigszins toonbaar te maken) die een boek heeft geschreven over de het jaar 2022 waarin een moslim president is geworden van Frankrijk.

Het is een boeiend interview. Het boek speelt in op de angst die er onder enkelen heerst voor het opkomende moslim geloof en er wordt hem gevraagd of hij denkt dat zijn roman ooit werkelijkheid zal worden. Peut-etre. In ieder geval niet zo snel. Ook denkt hij dat zijn boek geen politieke gevolgen zal hebben. Een roman heeft immers nog nooit voor een revolutie gezorgd. Zeker de passage waarin hij aangeeft hoe moeilijk het is om niet te geloven, zet tot denken aan. Doordat niet geloven erg lastig is, is het denkbaar dat in de toekomst ongelovigen zich zullen onderwerpen aan een gematigde vorm van islam. Dat maakt het leven immers wel zo makkelijk. Ik denk aan mezelf en aan mijn levensvragen waarop ikzelf met veel moeite een antwoord probeer te vinden maar meestal niet vind. Een geloof kan dan inderdaad houvast geven wanneer je even geen zin meer hebt om zelf na te denken.

Misschien is het helemaal niet zo gek wat Houellebecq voorspelt want Fransen onderwerpen zich graag, is mijn ervaring van de laatste jaren. Zeker aan de bureaucratie en de dictatuur van grote semi staatsbedrijven.
Zo maakte ik kennis met een verzekeringsagente die met het Parijse hoofdkantoor belt om een probleem op te lossen en mij verontschuldigt: ze heeft een robot van haar eigen bedrijf aan de lijn en we moeten nog even geduld hebben voordat ze een Parijse collega die over het onderwerp gaat kan spreken. Of ik dan tijdens het wachten niet even een evaluatieformulier kan invullen. Ja sorry, inderdaad, ook voor Parijs, voor het hoofdkantoor.
Ook sprak ik met een telefoniste van een telefoonmaatschappij die niet wist met welke afdeling ze mij moest door verbinden toen wij een probleem met je internet (via een telefoonlijn) hadden. Ja mevrouw, wanneer je een professioneel telefoonabonnement hebt maar het internetabonnement privé betaald dan maakt u het voor ons wel erg moeilijk. C’est comme ça…
En zo zien we elk jaar via het journaal de fransen gebukt gaan onder het stakingsterreur van de vakbonden. Wanneer de slachtoffers, vaak bij een stilstaande trein op een tochtig station, worden geïnterviewd halen ze steevast de schouders op. Hopelijk rijden binnenkort de treinen weer.
Ook moeten alle Franse ouders elk jaar een stapel formulieren doorworstelen waarbij je minimaal 25 keer naam, geboortedatum en adres van je kind moet invullen. Of dit niet eenvoudiger kan? Gelaten wordt geantwoord: wees blij dat je maar één kind hebt.
Ik zou allang in opstand zijn gekomen maar een Fransman niet. Die lijkt zich met liefde te onderwerpen aan de terreur van papierwerk en de stroperigheid van grote organisaties.


Een dag later kijken we weer naar het journaal. De president houdt een toespraak. Door terroristen zijn twaalf mensen gedood bij een aanslag op een redactievergadering van een Frans satirisch stripblad. Een aanslag waarbij één van de basisfundamenten van het Franse bestaan recht in het hart wordt geraakt: vrijheid. Dit gaat zelfs een schouder ophalende Fransman te ver. ’s Avonds komen in verschillende steden duizenden Fransen samen om op te komen voor de vrijheid en om de slachtoffers van Charlie Hebdo te herdenken. Wanneer ik deze ontroerende beelden zie springen de tranen in mijn ogen, heb diep respect voor de Fransen en ben ik absoluut niet bang voor de toekomst. Ik weet het zeker: Soumission zal eens en voor altijd worden ingedeeld onder het genre romantische fictie.