dinsdag 14 augustus 2012

Koe bijt hond

Een van onze weilanden grenst aan een meer waar enorme karpers zwemmen. Reden dus voor de plaatselijke visvereniging enkele malen per jaar aan ons te vragen of ze voor een aantal dagen een strook land van dat weiland mochten gebruiken om vistoernooien te organiseren. Ondanks dat ik het niet zo op vissen heb, stemden wij altijd in met dit verzoek. Je bent immers toch te gast in het buitenland en je wilt de plaatselijke cultuur en gebruiken zoveel mogelijk respecteren.

Onze voorwaarden waren altijd heel redelijk. Gebruik van dat strookje was goed mits ze alles schoon achter lieten, respect hadden voor de vaarzen die in dat weiland graasden en ze zelf een stroomdraadje spanden om de vaarzen (= jonge koeien die drachtig zijn van hun eerste kalf) op afstand te houden.

De flessen Ricard en Whisky als dankbetuiging voor het lenen van de visstrook werden altijd zeer gewaardeerd. Ik geloof dat we voor ons hele leven en wat daarna komt genoeg drankvoorraad hebben opgebouwd en zelfs een feestje voor de visclub kunnen organiseren. Guus is zelfs benoemd tot erelid van de visclub (en dat terwijl het betreffende weiland merendeel in mijn eigendom was...).

Natuurlijk ging het lenen niet altijd helemaal vlekkeloos. Het grootste probleem was altijd dat er op de ongunstigste momenten werd aangeklopt om stroompaaltjes te lenen en regelmatig de stroomdraad niet goed werd terug gezet waardoor de vaarzen na een visevenement zo het weiland uit konden lopen. Een extra controle van onze kant was daarom altijd noodzakelijk na zo’n vistoernooi.

Reden dus om positief te reageren op het voorstel van de stichting, die het toerisme in deze streek wil bevorderen, om het strookje land aan het meer te ruilen voor een strook bos die tussen twee van onze weilanden ligt. De visliefhebbers konden zo ongestoord hun gang gaan en wij konden nu land onsluiten dat oorspronkelijk alleen via een lange omweg begaanbaar was. De voorwaarde was echter wel dat de stichting moest zorgen voor een degelijke afrastering tussen de visstrook en het weiland en dat ze het weiland moest voorzien van een drinkwaterplek voor de vaarzen.

Vorig jaar ging alles goed met het gebruik van de visstrook en de nieuwe drinkwaterplek van de vaarzen maar na de winterperiode bleken de palen die in het water stonden om de drinkwaterplek af te zetten niet zo stevig te zijn. Dit ontdekten wij een dag voordat wij op vakantie gingen en hadden hierdoor geen tijd om de zwakke plek degelijk te repareren. We spanden een extra stroomdraadje en trokken het prikkeldraad wat hoger op in de hoop dat gedurende onze paar dagen vakantie de vaarzen in hun weide zouden blijven.

Helaas, het tegendeel was het geval. Bij thuiskomst werd ons door de voorzitter van de stichting ter bevordering van het toerisme rond het meer medegedeeld dat een van onze vaarzen een hondje had aangevallen. (!?!) Dit was nieuw voor ons: dat doen ze anders nooit.

Bij navraag bleek het gelukkig iets genuanceerder te liggen. Een vaars had zich via de drinkplaats begeven tussen de vissers op de visstrook. De vissers hebben vervolgens geprobeerd de vaars weer terug te drijven naar de wei en is tijdens deze actie met haar achterpoten verstrikt geraakt in een hondenriempje. Vervolgens is het hondje dat aan het uiteinde van het riempje vast zat door de lucht gevlogen, gelanceerd tegen een boom en zwaar gewond geraakt. Dit bleek met name uit de rekening van de dierenarts die het beestje heeft behandeld: 598 euro! Of wij dit wilden vergoeden...

Oeps, zo'n bedrag kunnen wij geeneens veroorloven voor een behandeling van een koe. Van stomme pech als gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden was hier geen sprake meer. Hier was een samenscholing van slachtoffers, daders en verzekeringsagenten nodig.

We begaven ons naar de plek des onheils waar de eigenaren van het hondje nog aan het vissen waren. Om de verzekeringspapieren in te vullen en natuurlijk ook om onze spijt te betuigen. Graag hadden we ook de afrastering van de drinkplaats weer goed willen repareren maar dat werd ons helaas verhinderd.

Een norse visser had zich inmiddels met zijn uitrusting strak tegen de drinkplaats van de vaarzen geïnstalleerd. Waar mijn broer vroeger ging vissen met doosje met droog brood en een bamboehengel, had deze visser een uitrusting waar menig vakantieganger jaloers op zou zijn: bungalowtent, stretchers, waterdichte mummieslaapzak geschikt tussen -20 en + 50 graden Celsius, schijnwerpers, generator, koelkast, parasol, alarmsysteem voor wanneer er een vis aan de haak zit, carbon glasvezel telescoophengels, fluoriserende dobbers, enzovoort. Een mooie imposante uitrusting maar wel angstaanjagend voor onze vaarzen die daar hoogstwaarschijnlijk niet meer in de buurt durfden te komen om te drinken of eventueel uit te breken.

Voorzichtig benaderden wij met ons gereedschap de visser en drinkwaterplek. Maar al snel bleek dat onze aanwezigheid niet was gewenst: De visser zat er voor zijn rust, zou zich door niets of niemand laten wegsturen en wie zijn vissen zou wegjagen kreeg met hem aan de stok. Het was wel duidelijk dat deze man zijn rust hard nodig had.

We besloten om die middag de vaarzen maar over te drijven naar een andere weide zonder vissers maar met een goede drinkbak. De kans was te groot dat onze koeien van zich af zouden gaan bijten.


BOE! PAS OP, HIER WAAK IK