Het is zondagochtend en ik word badend in het zweet
wakker. Zojuist heb ik een duik gemaakt van een startblok terwijl iedereen naar
me keek. Ik verlies tijdens de duik niet alleen mijn zwembrilletje maar voel
ook nog eens dat mijn badpak afstroopt richting mijn enkels. Het duurt even
maar dan realiseer ik me dat ik gelukkig slechts heb gedroomd. De opluchting
duurt helaas maar een paar seconden want al snel schiet het me ook weer te
binnen dat het vandaag 'DE' dag is.
Master
Ik ben ouder dan veertig en ik heb me een aantal maanden
geleden laten verleiden om mee te doen met een master zwemcompetitie. Master…
dit klinkt voor een ex-budo beoefenaar als heel wat in de oren. Want de titel
master (of shihan) krijg je in de oosterse vechtkunsten pas toegekend wanneer
je je minimaal 25 jaar intensief met de kunst hebt bezig gehouden en daarnaast
ook nog eens over bovennatuurlijke kwaliteiten blijkt te bezitten. Bij zwemmen
is dit een stuk eenvoudiger: je moet de leeftijd van 25 zijn gepasseerd en je
hebben ingeschreven bij een zwemclub om tot master te worden benoemd. Ongeacht
je zwemkunsten en onbegrijpelijk dat er niet meer masterzwemmers zijn.
Tenzij je een Olympisch lange afstandschaatser bent, is meedoen belangrijker dan winnen
Maar terug naar de zwemcompetitie. De vraag is waarom je als veertig plusser aan zoiets mee zou willen doen?
Er zijn duizenden excuses te bedenken waarom je niet mee zou willen doen en moeilijk
te bedenken waarom je wel van het startblok zou willen duiken.
Naast druk zijn met werk en familie is de
belangrijkste reden voor een veertigplusser om niet mee te doen aan een
competitie dat iedereen immers weet dat na je veertigste je fysieke
capaciteiten afnemen. Je wordt wat stroever, je reageert wat langzamer en hebt
langer nodig om te herstellen. De confrontatie met de ´weer een langzamere tijd
dan vorig jaar ´ en het daarmee wel heel zichtbaar
worden van het onontkoombare aftakelingsproces wordt te groot.
Zwemcompetitie staat voor veel veertigplussers gelijk aan zelfkwelling.
Maar waarom vertellen we dan aan onze kinderen, tenzij je een Olympische lange afstandschaatser bent,
dat meedoen belangrijker is dan winnen? Toen Rocco
met zijn team eens had verloren met voetbal kregen ze het de training erop van hun
trainer te horen: Wanneer je verliest moet je niet boos worden of gaan huilen
maar je tegenstander de hand schudden en bedenken waarom je hebt verloren. Waarom
was de tegenstander beter? Wat heb je ervan geleerd? Je teamgenoot is misschien
minder goed dan jij maar dat betekent dat hem moet gaan uitschelden maar dat jij hem kan helpen door hem iets te leren en
misschien is hij wel weer goed in iets anders. Meedoen is belangrijker dan
winnen en een goede verliezer wint meer dan de winnaar.
Omdat ik bij de donderpreek van de
voetbaltrainer aanwezig was geweest, ik zwemmen erg leuk vind en me bedacht dat
niet meedoen vanwege gezichtsverlies één van de minst goede reden was om niet mee te
doen aan een zwemcompetitie besloot ik me alsnog op te geven.
Uitdaging zoeken in kwaliteit en schoonheid
In de voorbereidingen probeerde ik de tijden
van vorig jaar te vergeten en me te focussen op de techniek en de schoonheid
van het zwemmen. Niets is mooier om iemand schijnbaar moeiteloos als een vis door
het water te zien glijden. Iets wat niet afhankelijk is van leeftijd, was mij
de laatste jaren opgevallen. En iets wat misschien ook wel haalbaar is voor
mij.
Daarnaast trainde ik op het duiken van het startblok. Met
het duiken zelf had ik geen problemen maar wel met mijn zwembrilletje. Negen
van de tien keer stroomde deze vol met water of belandde deze om mijn nek. De
laatste training voor de competitie overkwam mij dit nog slechts vijf van de
tien keer.
Life begins at the end of your comfortzone
Dus, omdat er die betreffende ochtend helaas ook geen
onverwachte afkalvingen waren, stond ik daar opeens op een startblok in een zwembad
in het midden van Frankrijk om de 100 meter wisselslag te zwemmen. De zenuwen
gierden door mijn lijf. Ik probeerde niet aan de droom van deze ochtend te
denken maar aan mijn levensmantra: ‘Life begins at the end of your comfortzone’.
Met uitzondering van dit moment natuurlijk. Met elke seconde die het startschot
naderde voelde ik mijn levenslust iets verder afnemen. Maar gelukkig klonk daar
al snel de verlossende knal.
Ik dook het water in en na wat dolfijnenslagen kwam ik meters
verder weer boven. Met de zwembril nog gewoon waar hij hoorde te zitten! Deze
race was voor mij al geslaagd. Schijnbaar achteloos vlinderde ik naar de
overkant van het zwembad om met een ferme afzet terug te zwemmen met rugslag.
In minder slagen dan ik was gewend, voelde ik plots met mijn rechterhand dat ik
weer terug was bij het starblok. Ik zette af om over te gaan op schoolslag en
had vervolgens meer dan genoeg energie over om het laatste baantje in
borstcrawl terug te zwemmen. De dame van vijftien jaar jonger naast mij in de
baan was allang gearriveerd. Maar dat hinderde niet. Ik had voor mezelf het
uiterste gegeven en had voor mijn gevoel nog nooit zo moeiteloos gezwommen. Elke
slag leek raak.
Toch kon ik het niet laten te kijken naar welke tijd ik
had neergezet. Zes seconden sneller dan vorig jaar. Wouw! Maar goed,
uiteindelijk gaat het natuurlijk niet om de absolute tijden maar om de kwaliteit en de schoonheid van het
zwemmen wanneer je wat ouder wordt. Dat realiseerde ik me des te meer toen na
mij de 100 m crawl voor de mannen tussen de 26 en 30 jaar gezwommen werd. Een
betere legitimatie voor deelname aan een mastercompetitie als veertigplusser
bestaat er niet.