woensdag 2 september 2020

Feit of fictie?*

 Steeds vaker lees ik stukjes of hoor ik in interviews dat de huidige tijd van sociale media en de daarmee samenhangende overvloed van informatie problematisch is. Allerlei informatie wordt tegenwoordig binnen de tijdspanne van een muisklik of een swipe ingeladen en met de smartphone in de zak ligt de hele wereld binnen handbereik. Dat heeft zijn voordelen maar vooral nadelen.

Door de stroom aan informatie zijn we niet meer in staat om de veelheid van nieuws, informatie, propaganda, reclame, ontwikkelingen, veranderingen in ons dorp de wereld, te zien, verwerken en bevatten. Nepnieuws en andere gekleurde en misleidende berichtgeving vervuilen en verstoren de informatievoorziening, waardoor moeilijk is om te achterhalen wat waarheid of echt is en deskundigheid vaak wordt afgedaan als ook maar een mening. De kennis en mogelijkheden tot publiceren zijn niet meer voorbehouden aan de elite en met de toegang tot alle informatie en kennis kan ook het misverstand ontstaan dat je alles weet. We lopen hierdoor het risico gemanipuleerd te worden en halve waarheden of hele onzin te gaan geloven.

Daarnaast laat de sociale media een blik op de wereld zien die de realiteit verbergt achter vlogs, bewerkte beelden, interpretaties en schijnvertoningen. De wereld lijkt één grote fictie geworden waarbij zelfs realitysoaps zijn gescript. De honger naar werkelijkheid schijnt groter te zijn dan ooit.

Na mijn ontmoeting met Jean Pierre vraag ik mij af in hoeverre internet bijdraagt aan het geloven in zotheden en of het niet een menselijke eigenschap is om de wereld mooier te willen zien dan ze is.

Ik ontmoette Jean Pierre tijdens het kopen van postzegels in ons lokale postkantoor. Ons dorp heeft ongeveer vierhonderd inwoners en om het platteland leefbaar te houden ook een postkantoortje (en een bakker en een lunchcafé en een gemeentehuis en een lagere school en sinds kort ook een bibliotheek). Vijf dagen per week zit in een lokaaltje, van twee bij drie meter, van negen tot twaalf een dame die daar vermoedelijk 35 jaar geleden is neergezet. Aan de wand hang een vergeelde poster van een Renault 5 waar de post destijds mee werd rondgebracht en het meubilair is inmiddels weer hip en vintage. De dame ontvangt gemiddeld één klant per dag en is inmiddels specialist in haken en breien en sudoku en kruiswoordpuzzels.

Alleen de computer en de printer zijn van deze tijd en doen het niet. Een blikseminslag had de moderne apparatuur opgeblazen en de dame wachtte op de systeembeheerder die het haar weer zou aansluiten op het netwerk van La Poste. Helaas moet ik voor mijn postzegels die ik voor het bedrijf koop een factuur hebben en dus wordt er zonder blikken of blozen het blok met carbonpapier tevoorschijn gehaald. Met mooie krullende letters schrijft de dame in één keer foutloos de factuur uit. Ik krijg het origineel en zij bergt het doorslagvelletje op. Ondertussen komt Jean Pierre binnen. Ik ken hem alleen van gezicht en vriendelijk gedag zeggen, wat ik nu ook weer doe met een hoofdknikje. Via de dorpsglossy weet ik dat hij ooit vice burgemeester was van ons dorp en al enige tijd gepensioneerd is.

Het wordt al snel duidelijk dat hij meer van mij wil, hij begint een praatje over het weer en hij vraagt vervolgens of wij ook onze melk aan particulieren verkopen. Ik aarzel kort, want eigenlijk zitten wij niet te wachten op klanten die direct onze melk willen afnemen. Teveel gedoe en teveel tijd voor een kleine extra marge. Ik mompel iets over rauwe melk en Listeria maar Jean Pierre is volhardend. Hij overtuigd mij om te zeggen dat hij de overbuurman is van Georges. Een hoogbejaarde man bij wie wij elke week vier liter melk afleveren. Een klant die destijds bij de overname van het bedrijf ook was overgenomen.

Zodoende lever ik nu elke week twee liter melk af bij Jean Pierre en zijn vrouw. Ze wonen in een schattig vrijstaand huisje omringd door fruitbomen en weelderige bloemen. Een huishouden waarin zelfvoorzienendheid voorop staat. Elke week wordt er weer iets anders geplant, geoogst, ingemaakt, gedroogd of geslacht. Een deel van de tuin is afgezet met gaas voor de kippen, die zoveel mogelijk afval verwerken, en wat niet naar de kippen gaat wordt verbrand in de allesbrander op het terrasje voor de garage.

Het echtpaar is gevrijwaard moderne technologie, zoals internet en mobieltjes. Het wereldbeeld wordt gevormd door de nieuwsberichten die binnenkomen via de buren, de radio en eigen ervaringen. Autoriteit wordt gerespecteerd van mensen die daar voor opgeleid zijn. Kortom een leven gesierd door eenvoud, zonder complexiteit of enige vorm van opsmuk en luxe.

Wat Jean Pierre mij niet vertelde, toen hij om de melkleveringen vroeg, is dat hij zes hondjes heeft. Of, nou ja, wat daar voor door gaat. Ze hebben veel weg van uitvergrote ratten met lang haar en dito staart. De eerste keer dat ik melk kwam brengen, wachtten zij mij allemaal bij het tuinhekje op. Luid keffend, wat mij weerhield het hekje te openen. Een Franse vuistregel verteld mij dat hoe feller de kef, hoe kleiner het hondje, hoe groter de kans is dat je wordt aangevallen.

Gelukkig stond Jean Pierre mij op te wachten en nam over het hek, dat veilig gesloten bleef, de melk aan. Hij stelde mij vervolgens voor aan zijn hondjes. De oudste heette Tina en was veertien jaar geleden overgenomen van een overleden dorpsbewoner. De vijf andere hondjes bleken haar dochters. Het hek werd geopend en geen van de hondjes viel mij aan maar werd besnuffeld en besprongen. Ook Franse vuistregels zijn, godzijdank, niet altijd 100% betrouwbaar.

Tina look alike

Ook tijdens de Corona lockdown bleef ik op verzoek melk langsbrengen. Met mondkapje en ontsmettingsdoekjes om de melkflessen veilig af te leveren. Het werd mijn wekelijkse vlucht van de koeien, een puberende zoon en partner in midlife crisis. Zo gebeurde het dat ik Jean Pierre na een aantal weken neerslachtig bij het tuinhekje aantrof. Ik vroeg wat er aan de hand was en met een snik in zijn stem vertelde hij dat hij binnenkort afscheid moest nemen van Tina. Ik keek naar het hondje, of wat ervoor doorging, en ze zag er inderdaad nog beroerder uit dan anders. Haar felle kef was verstomd tot een gorgelend geluid, haar vacht was dof en ze had een gezwel onder haar buik, zo groot dat haar pootjes nog maar net de grond raakten. De dierenarts had voorgesteld om haar in te laten slapen maar Jean Pierre was er nog niet klaar voor. Hij wilde zichzelf en Tina nog één week de tijd geven om afscheid van elkaar te nemen.

Zo stond ik een week later weer bij het tuinhek en had thuis alvast geoefend om in mijn beste Frans condoleances uit te spreken voor het verlies van een hondje. Maar tot mij grote verbazing stond Tina mij luid keffend op te wachten en harder te kwispelen als ooit tevoren. Jean Pierre kwam aangesneld en vertelde mij verheugd dat Tina weer genezen was. Natuurlijk vroeg ik welk wonder er was gebeurd. Het bleek dat Jean Pierre had gebeld met een medium. Met de telefoonhoorn in zijn rechterhand en in de linker Tina had het medium haar kunnen genezen. Omdat hij zag dat ik er niets van geloofde, zette hij zijn verhaal kracht bij door te vertellen dat destijds ook zijn vrouw op die manier was genezen van kanker.  

Sprakeloos reed ik terug naar huis. Sindsdien vraag ik mij af dat wanneer we ons zorgen moeten maken dat internet door informatieoverload zorgt dat we de wereld niet meer kunnen bevatten en de sociale media de werkelijkheid mooier maakt dan ze is, hoe zorgwekkend het dan wel niet is wanneer de werkelijkheid fictie overstijgt? En, gezien de toestand van de wereld, moet ik niet het telefoonnummer van het medium zien te achterhalen?

*Doorhalen wat niet van toepassing is:

Elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personages berust op louter toeval

Om privacy redenen is in dit verhaal gebruikt gemaakt van gefingeerde namen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten